Het project Naschoolse Opvang is blijkens berichten vanuit de scholen in gedrang gekomen. De kinderen die afhankelijk waren van dit project, kunnen in een moeilijk parket belanden. Op de begroting van 2013 was aanvankelijk SRD 90.8 miljoen opgebracht. In het huidige jaarplan is dit project in het kader gebracht van een effectieve aanpak vanuit de schoolsituatie om het aantal vroege schoolverlaters en zittenblijvers te minimaliseren, teneinde een beter ‘educational output’ te verkrijgen. De opvang bestaat onder andere uit het bieden van een warme maaltijd, recreatiemogelijkheden, het begeleiden bij het maken van huiswerk, extra-activiteiten ter ondersteuning en begeleiding van kinderen na school. Kinderen worden na de reguliere schooluren opgevangen op een educatieve manier. Zwakke leerlingen kunnen onder deskundige begeleiding extra aandacht krijgen, zodat ze beter kunnen presteren op school. Naschoolse vormingsactiviteiten worden ontwikkeld en uitgevoerd, met als doelstelling een bijdrage te leveren aan de (verdere ontwikkeling) van de jeugd. Hiervan gaat de regering uit. Hetzelfde bedrag als in 2013 is weer voor 2014 voorlopig opgebracht. Aan dit project doen reeds ongeveer 200 scholen mee. Het project Naschoolse Opvang kent weinig uitgesproken tegenstanders. Wel is vanuit alle geledingen bezwaar geuit tegen de inmenging van de politiek en de regelarij. Nu gemerkt wordt dat het project gestremd is, denken wij terug aan de uitspraken gedaan door de president enige dagen terug tijdens zijn jaarrede. Die hadden niet doen vermoeden dat er een probleem zou zijn. De vraag rijst uiteraard wie verantwoordelijk moet worden gesteld voor het uitblijven van dit programma. ‘En vergeet u niet dat vanaf het afgelopen schooljaar vele ouders zich ook geen zorgen hoeven te maken over waar onder meer het middagmaal van hun kinderen vandaan moet komen, omdat de overheid op veel scholen in verschillende wijken verspreid over het hele land, daar zorg voor draagt door middel van de introductie van het instituut van de Naschoolse Opvang, welk in een enorme behoefte blijkt te voorzien en niet meer uit onze samenleving weg te denken is’, zei de president letterlijk in zijn jaarrede. De president had gesteld dat de regering met betrekking tot de Naschoolse Opvang enkele manco’s had vastgesteld. Er zou ruimte zijn voor verbetering. Wat de manco’s zijn, werd niet genoemd, maar het is duidelijk dat in een vrij vroeg stadium in 2011 de president al op de hoogte was van het probleem: bovenmatige verspilling door personen die gebruik makende van hun positie primair een broodwinning zien in het project. Het gaat dan om personen die de politiek niet veel kan weigeren. Er is een Commissie Naschoolse Opvang, die speciaal ingesteld is om te waken over dit project. De commissie is verplicht om zich ervan te vergewissen dat elke opheffing van onderwijsonderbreking (vakanties) gepaard zal gaan met een aanvang van tenminste de voedseldistributie. Werkzaamheden van deze commissie horen sinds de invoering van dit project ook tot de voorbereiding naar de opening van het nieuwe schooljaar. Geconcludeerd mag worden dat deze commissie tekort is geschoten bij haar taakvervulling aangaande de voorbereiding. Hetzelfde moet gesteld worden van de speciaal aangestelde coördinator op het kabinet van de president, die kennelijk nog zat in de roes van de vakantie. Ook hij had vanuit zijn verantwoordelijk meer moeten doen dan alleen oppervlakkig informeren dat alles in orde was. De schoolhoofden zijn niet geïnformeerd over de oorzaak van het uitblijven van het programma en dat is het bewijs dat deze 2 organen steken hebben laten vallen. Er is bericht dat dienstverleners (bereiders en verstrekkers van voedsel) de schoolhoofden hebben gemeld dat er geen eten zal worden geleverd. De scholen waar oudercommissies actief zijn, moeten in het geweer komen tegen de onzorgvuldigheid. Wat er moet gebeuren, is dat de oudercommissies ruimte moeten krijgen om vooral wat de voedselbereiding en distributie betreft, vertegenwoordigers af te vaardigen eventueel om de toerbeurt als waarnemers. Die moeten de ruimte hebben tot inspraak via een ouderplatform naar het kabinet. Het meest opvallend blijft echter de houding van de president naar dit voor hem zo een belangrijk project. Veel moeite om personen te overtuigen van het nut van het programma heeft het hem niet gekost. Waar wel onbegrip voor is, is het uitblijven van correctiemaatregelen die dit systeem vervuilen en verstoppen. Hier blijkt weer dat het moeite kost aan de president om een bepaalde entourage in het gareel te houden. Potimangs proberen kennelijk zogenaamd een brood te zoeken in het brood, dat bestemd is voor de kinderen van Suriname. Men verwacht niet dat de president daarbij moeilijk doet, anders zou hij wellicht geen volkspresident meer zijn en een beetje gaan lijken op Venetiaan. Dat zou kennelijk een doodzonde zijn in de ogen van de achterban. In elk geval bestaat wel de indruk dat na lang wikken en wegen het gebleken is dat de president niet in staat zal zijn om de escalatie bij de Naschoolse Opvang het hoofd te kunnen bieden. Immers, als de grote jongens hun grote slag slaan, waarom mag de kleine man niet profiteren van de kruimels. Het project Naschoolse Opvang is een les, maar niet voor de kenner van het Surinaamse systeem. Elke besteding van overheidsmiddelen creëert een tienvoud aan ontvangers, die zichzelf desnoods uit de grond stampen. Nee zeggen omdat het ethisch niet verantwoord is, is niet aan een ieder weggelegd. Het project Naschoolse Opvang is een nieuwe bron van verspilling en inkomen geworden. Het project heeft ook afhankelijken gecreëerd. Voortzetting van het project zonder regelarij is niet meer mogelijk. Het resultaat zal zijn dat men op gegeven moment te maken zal krijgen met tekorten en onderbrekingen.