De Antidiscriminatieloop is voor veel jongeren een fatu. Terwijl men loopt, zegt men en doet men dingen op een bepaalde wijze die zich niet verdragen met de hele loop. De loop is een project van de Caricom Youth Ambassadors-programma en heeft als doel de jongeren jaarlijks te confronteren met het maatschappelijk verschijnsel discriminatie – oftewel onderscheid zoals het in het recht bekend is – en hen te vragen om daarin verandering te brengen. Heeft de Antidiscriminatieloop impact op onze jongeren? Dat weten wij niet, maar wij betwijfelen het, althans een diepe impact heeft het niet. De loop moet gevolgd worden door activiteiten gedurende het hele jaar door en met name in het onderwijs. Discriminatie is het maken van onderscheid op basis van bepaalde feiten en omstandigheden die bij een bepaalde persoon of groep horen. Hieruit vloeit een mentaal of materieel impact voort. Wordt er in Suriname onderscheid gemaakt? Jazeker is dat het geval. Welke gronden van discriminatie komen het meest voor? In Suriname doen de overheid en maatschappelijke groepen daar onderzoek naar. Metingen en verloop van trends zijn daarom onbekend. Maar uit eigen oriëntatie blijkt dat onderscheid op basis van etnische achtergrond een veel voorkomend onderscheid is in ons divers samengesteld land. Surinamers zetten snel een punt en gaan verder totdat men meer geluk vindt. Ook op basis van politieke oriëntatie en achtergrond wordt er veel onderscheid gemaakt, vooral bij werkgelegenheid (in de publieke sector), het verkrijgen van faciliteiten van de overheid en ondernemerschap. Ook op basis van geslacht wordt er gediscrimineerd, naar het schijnt ook binnen de regering; vrouwelijke ministers wordt het niet gemakkelijk gemaakt. Het uitblijven van moederschapsbescherming, bescherming tegen seksueel molest op de werkplek en maatregelen die rekening houden met werknemers met gezinsverantwoordelijkheid houdt onderscheid in op basis van geslacht, weliswaar indirect. De laatste tijd wordt vaker gezegd dat discriminatie meer is dan racisme. Inderdaad is dat zo, maar het maakt wel een wezenlijk deel daarvan uit. Een discriminatiegrond die ook aandacht verdient in Suriname is die waarin leden van inheemse en tribale volken betrokken zijn. Onderscheid maken zit veelal ingebakken in de opvoeding. Het wordt ook in het thuis- en familieverband overgebracht en wordt voor sommige mensen een tweede cultuur. Omvormen zal dan een echt programma vergen en eigenlijk ook isolatie van het eigen milieu. Dat laatste is geen optie, daarom is onderscheid/discriminatie heel moeilijk uit te bannen. Soms is een hele familiecohesie gebaseerd op onderscheid en dus nadruk op het verschil, bijvoorbeeld onderscheid op basis van religie. Een meer tolerantere houding met betrekking tot religie betekent dan uitstoting van het familiesysteem. Dwars door alle opleidingsniveaus gaat dit dan. In Suriname zijn nieuwe discriminatiegronden relevant geworden. Een daarvan is op basis van chronische ziekten, waaronder hiv en een andere is seksuele geaardheid.  Een andere actuele vorm van discriminatie die niet als zodanig wordt gebracht, is het onderscheid dat in het zakenleven gemaakt wordt voor werknemers die steeds korte contracten krijgen aangeboden, de contractors. Ze worden met de nek aangekeken door werkgevers, vakbonden en ook de overheid. Ze werken even hard, even kwalitatief, maar hebben minder voorzieningen. Discriminatie is over het algemeen bij ons verboden bij art. 8 van de grondwet. Het is op zeker niveau ook strafbaar, alhoewel dit deel van de strafwetgeving een dode letter is. Bijzondere wetten zijn er niet om benadeelden de gelegenheid te geven bij een speciale rechter rechtsbevrediging te vinden of vanwege de Staat beboet te worden. Discriminatiezaken belanden in Suriname niet bij de rechter, weinig Surinamers denken daaraan. Suriname heeft het verdrag dat gaat over alle vormen van discriminatie tegen vrouwen (Cedaw) geratificeerd. Dan is er ook nog het VN-verdrag tegen alle vormen van rassendiscriminatie. Er worden steeds significante tekortkomingen te berde gebracht door toezichthoudende VN-commissies. Antidiscriminatie moet komen vanuit de regering als een way of life die gepropageerd wordt. De regering moet dan wel zover zijn ‘to rule by example’. Het antidiscriminatiebeleid gaat dan via overheidskantoren, het bedrijfsleven en via het curriculum. Daarmee bestrijk je een groot deel van onze burgers. Na de Antidiscriminatieloop begint het echte werk.