Door de verenigingen van de Topsectie en de aangesloten lidbonden zijn in aanloop naar de start van het nieuwe voetbalseizoen zo een 15 zaken gedeponeerd voor de geschillencommissie. Uit bestudering van de inhoud van de zaken blijkt dat het gaat voor een deel gaat om aangelegenheden die niet per se door een geschillencommissie hoeven te worden behandeld. In gevallen waar teams bereid zijn om de statutair vastgestelde transferbedragen te betalen (de SVB moet deze bevestiging schriftelijk hebben) en de betreffende speler bereid is duidelijk van club te veranderen (dit moet ook schriftelijk zijn vastgelegd) dan mag het SVB-bestuur op grond van het transferreglement, na enige keren de onwillige club te hebben opgeroepen om mee te werken, overgaan tot ondertekening van het transferformulier waarmee het transfer dan wordt gevestigd. Om risico’s bij de bond waar de speler zal vertrekken te voorkomen, moet de SVB veiligheidshalve ook hier tekenen en eventueel het bedrag innen en van de transfer mededeling doen aan deze bond zodat de administratie kan worden bijgehouden. Waarop wij willen wijzen is dat al in een voorfase de SVB het werk van de transfercommissie kan verlichten via bemiddeling. Een manier voor de SVB is om dan via processenverbaal de wil van de partijen voor een afhandeling vast te leggen. Het is wel aan te bevelen dat het reglement aangeeft wat onder een ‘geschil’ wordt verstaan, waardoor de bond precies weet welke zaken hij zelf kan afhandelen op basis van het reglement en welke zaken hij overlaat aan de geschillencommissie. Het transferreglement is wat transfers betreft eenvoudig en voor een belangrijk deel duidelijk. Alle spelers zijn na een transfer steeds transfervrij in die zin dus dat men vrij is om van club te veranderen. Dit betekent dus dat clubs middelen op basis van het transferreglement ontberen om een speler voor langer dan een jaar aan zich te binden. Het maakt dan niet uit welke bedragen, middelen men aan de spelers geeft of wat men aan hen belooft. De transfergeschillencommissie van de SVB c.q. een bij haar aangesloten lidbond slaat in geschillen omtrent transfers van spelers tussen verenigingen geen acht op individuele privé overeenkomsten tussen verenigingen en spelers aangegaan (z.a. aankoop van vervoermiddelen, leningen, schuldbekentenissen) en neemt dat evenmin mee bij haar besluitvorming, aldus het transferreglement. Dat betekent dus dat de SVB bij een transfer die stroef verloopt omdat de club waar de speler vertrekt niet meewerkt, geen rekening houdt bij zijn besluitvorming met auto’s, percelen, leningen en giften. Evenmin slaat men acht op schuldbekentenissen. Waar men naar kijkt, zijn de wilsverklaringen: de wil van een club om een speler over te nemen en de wil van die speler om over te stappen naar deze club. Het gevolg van dit systeem moet zijn dat onze voetballerij, dat nog steeds in alle opzichten op amateurniveau is, gevrijwaard wordt van een stuk voortschrijdende vervuiling die veroorzaakt wordt door enige voorzitters die zich profileren als ‘clubeigenaar’ (een figuur die overigens geen plaats heeft in het systeem) en jonge en oudere spelers vergiftigen met hebzucht. Er zijn momenteel enige voorzitters in de Topsectie maar ook in de randdistricten, die menen dat ze iedereen in de voetballerij kunnen kopen, maar ze vallen lelijk op hun mond vlak bij de geschillencommissie, waar men opeens ook genoodzaakt is een toontje lager te zingen. Er worden geen studies op dit stuk verricht, maar ergens bij het verschijnen van een randdistrictenclub in de Topsectie heeft het idee de ingang gevonden dat men wel degelijk van een betaalde club de ‘clubeigenaar’ kan zijn. Het fenomeen van tekengeld, trainingsgeld en premies deden toen hun intrede. ‘Als hij het kan, waarom ik dan niet’, dachten een paar andere rijke mannen die overigens totaal geen historie zelf van de volkssport voetbal hadden en zij deden met de woekerwinsten uit hun zaken een schepje erbovenop: Brazilianen, auto’s, scooters en percelen. Opmerkelijk is dat deze clubs – waarvan sommige eventjes kampioen zijn geweest – geen langdurige jeugdopleidingen of jeugdafdelingen hebben gehad. De SVB geeft aan deze clubs de ruimte om in de Topsectie te spelen zonder te doen aan vorming van jeugdspelers, terwijl er een verplichting dan wel minimaal een bindende afspraak zou bestaan. Met geld strooiende clubeigenaren hebben nu moeite om te accepteren dat de hoge tekengelden en de cadeaus die ze geven aan spelers, maar juridisch de werking hebben van 1 seizoen, ten minste als de voetballer zich nog adequaat wil inzetten. Meer geld storten in de handen van voetballerij doet geen goed aan de ontwikkeling van de Surinaamse voetballerij, omdat er verwachtingen worden geschapen dat men duurzaam kan leven van voetbal. School wordt verwaarloosd en werken wordt een scheldwoord. Het systeem waar wij naartoe moeten is waarbij sporters worden gestimuleerd om hun school af te maken. Studieondersteuning mede vanuit de club is dan aan te bevelen. Voorts moeten werkgevers rekening houden met in competitieverband sportende werknemers. Feit blijft echter dat de SVB alleen spelers met een amateurstatus registreert. Deze regel van de SVB heeft een voordeel dat het clubs ontmoedigt om hoge betalingen te verrichten aan spelers. Daarmee kan voor een deel de hebzucht wegebben en kan men vanuit liefde voor de sport werken aan een generatie voetballers die zich overgeeft aan vorming. De praktijk is er nog dat een aantal verenigingen botweg weigert om het transferreglement van de SVB te accepteren. Men vraagt transferbedragen voor spelers, waar overnemende clubs niet verplicht zijn deze te betalen. Bovendien vraagt men ook hogere bedragen dan de SVB heeft vastgesteld, omdat men de cadeaus die men heeft gegeven, terug wil. Men beseft niet dat men als een waardige man van een voormalige relatie niet kan eisen dat ze de cadeaus teruggeeft. Dit is een teken van het feit dat een aantal verenigingen niet volgens de regels wenst te werken. Werk aan de winkel op dit stuk dus voor de SVB en de lidbonden.