‘Importeurs maken zich wel degelijk schuldig aan prijsopdrijving’, zegt BEP-assembleelid Ronny Asabina. ‘Die prijsopdrijving zit in de samenwerking van deze importeurs met inkoopbureaus die de goederen voor hen opkopen. De importeurs zijn zelf eigenaar van deze inkoopbureaus of onderhouden er relaties mee. Het zijn deze inkoopbureaus die de producten in het buitenland opkopen en aangeven tegen welke prijs de aankoop is geschied. En daar zit nou net de angel. De overheid heeft niet de mogelijkheid om controle te plegen op deze prijszetting of facturering. Het komt voor dat de inkoopbureaus de goederen goedkoop bij de fabrikant kopen, maar bij de facturering aangeven het product voor een hogere prijs te hebben ingekocht bij een willekeurige handelaar.’
Asabina wijst erop dat de controle van de Economische Controledienst daarom slechts een fractie is van de eigenlijke prijscontrole die de overheid zou moeten plegen. ‘De prijskolom is veel breder dan de prijs die de winkelier bepaalt voor een product. Er is een breakdown van de prijs. ECD controleert slechts een deel van de prijskolom. Doordat de overheid geen zicht heeft op de breakdown van de prijzen van goederen, kan de controle op de volledige prijs ook niet plaatsvinden. De importeur heeft dus vrij spel’, vindt Asabina. De parlementariër vindt het ook onterecht dat winkeliers prijzen bepalen voor hun producten die boven de vastgestelde winstmarges zijn. ‘De hoge prijzen moeten de verminderde inkomsten vanwege koopkrachtvermindering compenseren.’ Asabina is het daar volstrekt niet mee eens. Hij begrijpt wel dat de winkeliers in dat opzicht als ondernemers handelen om koste wat het kost de extra middelen te verdienen om daarmee de vaste lasten te dekken. Maar stelt het assembleelid, de winkelier kan ook uit de voeten met een kleine winst. ‘De winkelier kan zijn prijzen verlagen en zich hierdoor verzekeren van meer omzet. Vanwege de lage prijzen zullen er meer consumenten komen en houdt de winkelier per saldo meer over aan verdiensten.’ Asabina spoort de overheid aan om meer voorlichting te geven aan de consument en een partnerschap aan te gaan met consumentenorganisaties ter bescherming van de consument. In dit kader is het zeker ook noodzakelijk consumentenbeschermingswetten te maken. Hij vindt het ook onvoorstelbaar dat de twee consumentenorganisaties die Suriname rijk is, elkaar beconcurreren.