Woensdag heeft De Nationale Assemblee op de agenda van de huishoudelijke vergadering gehad het ‘vooronderzoek van de ontwerpwet houdende wijziging van de wet van 19 augustus 1992’. Deze oudere wet, bekend als de Amnestiewet, 1989 heeft betrekking op het verlenen van amnestie aan personen die te rekenen van 1 januari 1985 tot het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet (dat is in 20 augustus 1992) , ‘bepaalde hierin omschreven strafbare feiten hebben begaan’. Dit initiatiefvoorstel van onze DNA is gedateerd 19 maart 2012 en komt van de leden R. Panka, A. Misiekaba, M. Bouva en R. Doekhie van de NDP, A. Paal van de Palu en R. Tamsiran van VA/PL. De commissie van rapporteurs bestaat uit de DNA-leden Th. Vishnudatt (voorzitter), R. Randjietsingh, O. Wangsabesari, G. Castelen, H. Ramnandanlal, R. Parmessar en S. Jabini. Twee uren na aanvang van de huishoudelijke vergadering is de openbare vergadering gepland voor ‘behandeling van de ontwerpwet houdende wijziging van de wet van 19 augustus 1992’. De commissie van rapporteurs is hier iets anders. Het bestaat uit de DNA-leden Th. Vishnudatt (voorzitter) , R. Randjietsingh, O. Wangsabesari, G. Castelen, H. Ramnandanlal, R. Parmessar en S. Jabini, dus inclusief 2 oppositieleden. Onderstaand volgt een korte uitleg van de 3 eerdere amnesties en wat het huidige wetsvoorstel beoogt.
25 februari 1980 en 11 december 1980
Na de staatsgreep van 25 februari 1980 ging op 15 maart 1980 de macht over in handen van een nieuwe interim regering. Daarna werd voor iedereen die zich in verband met de militaire ingreep van 25 februari 1980 schuldig hadden gemaakt aan een strafbaar feit, de Wet van 03 april 1980 aangenomen in overleg met het Parlement. De strafrechtelijke gevolgen voor strafbare feiten begaan in de periode 25 februari 1980 tot en met 31 maart 1980 werden daarbij opgeheven.
Ongeveer 9 maanden na de machtsovername veroordeelde de Krijgsraad bij vonnis van 11 december 1980 een 7-tal personen – waaronder militairen - vanwege samenspanning tot aanslag met de bedoeling een omwenteling teweeg te brengen. Bij Decreet A-5 van 5 maart 1981 werd voor de 7 personen de strafbaarheid of de verdenking daartoe opgeheven. De redenen waren de verdere goede ontwikkeling van de revolutie en eenheid en verzoening. Het Decreet was een besluit van de president in overleg met de regering, de legerleiding en het NMR.
Doelen amnestie
Tijdens de regering Venetiaan 1 werd de Amnestiewet 1989 aangenomen. Het trad in werking in augustus 1989. De wet betrof concreet enige misdrijven tegen de veiligheid van de staat en misdrijven tegen de openbare orde in de periode 1 januari 1985 tot het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet (dat is in 20 augustus 1992). Opmerkelijk is dus dat moord, doodslag, mishandeling, diefstal, verduistering, afpersing en bedreiging niet uitdrukkelijk in de wet worden genoemd als misdrijven waartegen amnestie werd verleend. De Amnestiewet 1989 omvat wel strafbare feiten die verband met of ter voorbereiding van de uitdrukkelijk genoemde strafbare feiten zijn gepleegd. Deze wet noemt de volgende doeleinden voor amnestieverlening in het algemeen:
- de overgang van een autocratisch (dictatoriaal) stelsel naar een democratische;
- bewerkstelligen van een nationale verzoening tussen de aanhangers van het militair regiem en de voorstanders van een democratisch bewind;
- het staken van activiteiten van een groep of groepen van opstandelingen en op hun integratie in de samenleving.
Misdrijven tegen de menselijkheid
De Amnestiewet 1989 geldt niet voor misdrijven tegen de menselijkheid. De Amnestiewet 1989 verwijst voor de definitie van “misdrijven tegen de menselijkheid†naar het internationaal recht . Vermeld werd dat personen die “misdrijven tegen de menselijkheid†begaan niet voor amnestie in aanmerking komen en onverkort berecht moeten worden. Verder staat dat een bepaald feit een misdrijf tegen de menselijkheid oplevert indien:
- het feit deel uitmaakt van een systeem van terreur;
- het gericht is tegen de bevolking of onderdelen daarvan (systematische schending van mensenrechten).
Volgens het Statuut van Rome – waarmee het Internationaal Strafhof in 2003 werd opgericht – wordt onder misdaad tegen de menselijkheid verstaan o.a. moord, uitroeiing, marteling, verkrachting en gedwongen verdwijning, indien gepleegd als deel van een wijdverbreide of stelselmatige aanval gericht tegen een burgerbevolking.
De huidige wijziging
De periode 1 januari 1985 tot het tijdstip van de inwerkingtreding van de Amnestiewet 1989 (dat is 20 augustus 1992) wordt nu verruimd naar ‘de periode van april 1980 tot en met augustus 1992’. De verruimde amnestie wordt verleend aan degenen die in het tijdvak 1 april 1980 en 19 augustus 1992 strafbare feiten hebben begaan en/of daarvan worden verdacht in het kader van de verdediging van de staat en/of omverwerping van het wettig gezag. De wet noemt twee concrete voorbeelden waar zulks het geval is geweest: “de gebeurtenissen in december 1982 en de Binnenlandse Oorlogâ€. Met betrekking tot het doel van de wijziging van de Amnestiewet 1989 worden genoemd ‘ontwikkeling en aanpak ’, ‘gezamenlijke aanpak van … nieuwe… zeer ernstige vraagstukken’, ‘uitdagingen en bedreigingen’, ‘roep om amnestie’, ‘verzoening’, ‘mogelijkheden tot verwerking’. ‘maatschappelijke rust en ontwikkeling’, ‘pad van herstel’ en ‘vrede, nationale eenheid en ontwikkeling’.