In een kort geleden uitgezonden televisie-interview werd door ambassadeur Antonius erop gewezen, dat wij helaas vanwege het feit dat wij het kleinste lid van de Unasur zijn, niet in staat zullen zijn invulling te geven aan de vele functies die het voorzitterschap van de organisatie ons oplevert. De ambassadeur legt hiermee de vinger op een structurele fout in onze samenleving waar ik al jaren op hamer. Sorry excellentie: kleinheid heeft daar niets mee te maken, maar kwaliteit.
Een beroemde uitspraak van Johan Cruijff luidt: ‘elk nadeel heeft zijn voordeel’. De Surinaamse voetballers bewijzen keer op keer weer de juistheid van deze observatie. Er hollen twee en twintig spelers op een voetbalveld waaronder een zwarte. Naar wie gaat alle aandacht uit? Naar de zwarte natuurlijk. Doet hij het slecht dan wordt hij uitgefloten. Doet hij het goed dan is hij zo binnen. Op het ogenblik wemelt het van de Surinaamse voetballers op de Nederlandse voetbalvelden. Ondanks het relatief geringe aantal Surinamers in Nederland vormen ze soms de helft van het aantal spelers op het veld, om van buitenlandse voetbalvelden maar te zwijgen. Surinamers leveren meer spelers op dan Rusland of Amerika, ondanks hun geringe aantal. Het is in eerste instantie een kwestie van opvallen en presteren. De ambassadeur draagt geen oplossingen aan voor het geval een dergelijk geval zich weer mocht voordoen. Dit doe ik hier dan wel. In de eerste plaats zullen we de naam van de universiteit moeten veranderen. In het buitenland denkt men dat het doel daarvan is revolutionairen op te leiden. Anton de Kom had niets te maken met wetenschap. Noem de instelling desnoods Albert Einstein Universiteit. Dat trekt tenminste de aandacht. In de tweede plaats gaat het niet om kwantiteit maar om kwaliteit. Beperk de toelating. Kijk naar de wijze waarop prestigieuze instellingen dat doen. De London School of Economics, een van de meest prestigieuze universiteiten in de wereld, honoreert slechts zes procent van de aanmeldingen. Er zitten maar 7.000 studenten op die universiteit. Je komt niet zomaar op Harvard. Op de Rotterdamse Economische Hogeschool, waar ik een tijdlang voor de klas heb gestaan, moesten wij de een op vier formule toepassen. Daar we genoodzaakt waren volgens de wet, om een ieder met de vereiste vooropleiding toe te laten, luidde de geheime opdracht: denk eraan een op vier. Elk jaar moest vijf en twintig procent van de studenten eruit. Dat deden we vooral door de wiskunde en financiële rekenkunde eisen op te schroeven. Helaas was die regel er de oorzaak van dat vrouwen net zo schaars waren als krenten in de pap. De afgestudeerden konden direct geweldige salarissen toucheren. Toen ik in Amerika moest aantreden, bleek dezelfde formule te worden toegepast. Een op vier. Als je dat niet deed lag je als hoogleraar eruit. Je bleek te gemakkelijk. Onze universiteit telt duizenden studenten. Bijna allemaal kneusjes. Dat heeft zijn doorwerking. Als de een in de praktijk mislukt dan werkt de uitspraak van Cruijff in tegengestelde richting. Niemand wil ze dan hebben.
Vervolgens: trek een paar aansprekende hoogleraren aan en eis van elke hoogleraar dat hij periodiek met een behoorlijk artikel over ons land in het buitenland verschijnt. Zo komen we in de picture. Niet met ‘Bouta takkie’, ‘Vene takkie’ uitspraken.
Mr.dr. W.R.W.Donner