De vakbeweging schiet enigszins tekort om de 4 punten van Decent Work actief te bevorderen. Tot deze conclusie kwam de jurist Glenn Piroe, die namens het ministerie van Arbeid, Technologische Ontwikkeling en Milieu een inleiding hield bij de aanvang van de viering van 45 jaar De Surinaamsche Bank Werknemersorganisatie (DBSWO). Dat was het geval op woensdag 20 maart. In verband hiermee start de DBSWO een feestschema, waarvan de eerste activiteit was een lezing voor primair de leden over Decent Work. Daarvoor had de vakorganisatie, onder leiding van dhr. Robby Berenstein, de arbeidsjurist uitgenodigd om een inleiding te houden. Voor deze inleiding voerde de bondsvoorzitter het woord, waarbij hij de ontstaansgeschiedenis van de DSBWO onder de loep nam. Hij memoreerde een aantal zeer markante figuren die aan het begin stonden van de bond en bijdroegen aan zijn ontwikkeling. De voorzitter gaf aan dat de werknemersorganisatie niet alleen als cao-machine wenst op te treden voor de leden, maar meer wil betekenen. De bondsvoorman haalde ook aan de slepende problematiek van contractarbeid en opeenvolgende arbeidsovereenkomsten met een korte duur.
In zijn inleiding zette Piroe het concept van Decent Work van de ILO uiteen. Daarbij bendrukte hij de 4 pilaren van Decent Work namelijk: de creatie van banen, de beleving van rechten door werknemers, uitgebreide sociale bescherming en sociaal dialoog. De inleider concludeerde dat de vakbeweging op alle 4 gebieden nog meer kan realiseren voor de werkende mens in Suriname. Hij vroeg de DSBWO om zich te beraden of de taak van de bond ophoudt bij de eigen cao, die goede voorzieningen heeft, of de bond niet buiten de muren van de bank moet kijken naar de situatie van andere ongeorganiseerde werkers. De inleider stelde dat de vakbeweging geen consequent uitgesproken mening en voorstellen heeft over de creatie van banen en duurzame arbeidsplaatsen als gelet wordt op de inzet van uitzendkrachten en personeel met korte contracten in het algemeen. Voorts merkte Piroe op dat vakbonden werknemers weinig trainen over de inhoud van de arbeidswetgeving. Ook is het zo dat bonden wel cao’s hebben met voorzieningen, maar dat er geen algemene wetten door de vakbeweging worden doorgedrukt die voor alle werknemers gelden zoals die over ziektekosten, pensioenen, arbeidsongeschiktheid en zwangerschap. Op het gebied van sociaal dialoog vond de inleider dat de vakbeweging meer kan werken aan geschreven advies- en wetsvoorstellen in bijvoorbeeld het Arbeidsadviescollege en de Sociaal Economische Raad.
Na de inleiding ging een panel, bestaande uit VSB-voorzitter mr. Ferdinand Welzijn, vakbondstopper Roy Haverkamp van de FAL en drs. Shoblina Chotkan-Somai van ATM, in op hetgeen naar voren was gebracht door Piroe. Welzijn en Haverkamp benaderden het Decent Work concept van de ILO vanuit hun organisatie, terwijl Chotkan de zaak cijfermatig aanvulde. Haverkamp en Berenstein waren het gedeeltelijk eens met de kritische kanttekeningen van de inleider. De DBSWO zal na deze eerste lezing nog een serie van activiteiten uitvoeren in verband met haar 45-jarig bestaan. Bij de lezing was ook aanwezig de voorzitter van de Vereniging van Economisten in Suriname.