De minister Openbare Werken ziet de dringende noodzaak in voor de bouw van een dijk in het district Commewijne. Maar hij beschikt momenteel niet over de daartoe benodigde financiële middelen. Via de media is dit ook aan de samenleving kenbaar gemaakt. Zowel de minister als delen van de burgerij hebben voorstellen gedaan over de wijze waarop die middelen zouden kunnen worden verkregen. Deze zijn onder meer een toeslag op de brandstofprijs of het doen innen van tolgelden voor het gebruik maken van de bruggen over de Suriname- en de Coppenamerivier. Een toeslag van vijfentwintig centen op brandstof is rationeel redenerend het doen scheppen van onrust onder delen van de samenleving. Er wordt momenteel al geklaagd over de grote hap aan government take op brandstof. De gevraagde verhoging zou kunnen leiden tot prijsverhoging in de industrie en andere dienstverlenende bedrijven. Een eventuele tolheffing voor gebruik van de bruggen als bovengenoemd is ook niet raadzaam. Dit zal niet getuigen van een correcte houding jegens de burgerij uit het oosten en het westen van Paramaribo, aangezien de mensen uit deze streken nog te veel afhankelijk zijn voor hun belangenbehartiging in dit district. Het argument dat wordt aangevoerd om de tolheffing ten rechtvaardigen is dat er voor de bouw van de bruggen men altijd moest betalen voor de oversteek met een veerboot die toen als oeververbinding fungeerde. Dit is natuurlijk niet steekhoudend. Suriname telt namelijk tien districten, waarvan er mag worden gezegd dat slechts twee hiervan welvarend zijn met elk een winkelcentrum. En die zijn Paramaribo en Nickerie. Maar alleen in Paramaribo kan hulp worden verkregen bij het inroepen van bepaalde medische hulp en waar ook studenten van de andere districten hun studie kunnen voortzetten. Voor het behartigen van bepaalde belangen moet dit district veelvuldig worden bezocht en dit vanwege de achterstand in ontwikkeling van de andere districten. Het is belangrijk in acht te nemen dat bij de tolheffing er heel lange rijen zullen ontstaan voor de oversteek. Hierdoor gaan heel veel arbeidsuren verloren hetgeen een negatieve invloed kan hebben op de economische groei van Suriname. Verantwoorde overheden zullen naar aanleiding hiervan ongetwijfeld beseffen dat zij voor de gehele samenleving adequate infrastructuur dienen te scheppen zodat Paramaribo gemakkelijk bereikbaar wordt. De bouw van de bruggen over de Suriname- en de Coppenamerivier moeten ook als zodanig in die behoefte worden gezien. Het is mijns inziens raadzaam om in dit specifieke geval te gaan kijken in de richting van het invoeren van wegenbelasting op motorrijtuigen. Ook de mogelijkheid voor het invoeren van onroerend goed belasting met uitzondering van natuurlijk gronden die voor agrarische doeleinden en de veeteelt bestemd zijn, moet bekeken worden. Maar die gronden moeten ook voor het gestelde doel optimaal in gebruik zijn genomen. Eigenaren van heel grote lappen grond die vrijwel alles braak laten staan leveren op die wijze geen enkele bijdrage aan de economische ontwikkeling van het land. Hun bijdrage in deze kan dan zijn in de vorm van het betalen van onroerend goedbelasting. Het is namelijk heel jammer dat er personen zijn die heel grote stukken lappen grond bezitten en er niets mee doen, terwijl anderen niet in aanmerking kunnen komen voor ook maar een klein lapje grond om voor zichzelf een woonhuis erop te bouwen. De aardbodem is door de Schepper van hemel en aarde aan ons gegeven en ieder mens maakt op een correcte wijze aanspraak op een plekje om er in vrede op te kunnen leven.
Opmerking ter zijde: Het is aan te raden dat ouderen erop toezien dat kinderen de slagsteentjes aan de Waterkant niet in de rivier werpen. Het is opgevallen dat sommige kinderen handenvol van die steentjes in de rivier gooien. Dat is ook een vorm van vermorsen.
Edward Marbach