Op 25 juli 2013 is de bekende zakenman Roepnarain Benie overleden. Het Benies Park draagt zijn familienaam en hij woonde aan de voorzijde van deze wijk. Roepnarain Benie werd geboren op 14 maart 1927 in de Corantijnpolder van het district Nickerie.
Succesvol zakenman
Roepnarain was de oudste zoon van het gezin en moest de school op 11 jarige leeftijd verlaten om te helpen in het onderhoud van het gezin. Hij begon als sjouwer bij een houtzagerij. Hij en zijn broertje Diepnarain zaten vaak op het strand van de Corantijnrivier naar Guyana te kijken en ze verlangden naar meer van het leven. Samen gingen Roep en Diep in zaken, waarvoor ze naar Paramaribo verhuisden. Roepnarain’s dromen aan de Corantijnrivier werden werkelijkheid, want hij deed zaken met Guyana, daarna Trinidad, Curaçao, Beiroet, Brazilië en wereldwijd. In Guyana zei een zakenman tegen hem “Boy, if you want to do business, learn English, Dutch won’t give much”. Hij nam dit advies serieus en leerde verschillende talen om zo beter zaken te kunnen doen. Hij was een zeer innovatieve zakenman, die in vele branches zaken zou doen. Roep en Diep werden de grootste koffie-importeurs in Suriname. Ze deden begin jaren ’60 zaken met Brazilië, voordat anderen zelfs hieraan dachten. Roep zag ook dat er goud was en in 1957 vroeg hij als eerste Hindoestaan een goudconcessie aan. Dat werd hem eerst geweigerd, omdat volgens een oude wet Hindoestanen en Javanen niet in de goudindustrie mochten werken. Maar hij kon de overheid overtuigen dat hij een Surinamer was. Hij kreeg als eerste Hindoestaan een goudconcessie, maar men zei hem ook dat hij niets van goud wist. Roep heeft zich toen door dhr. Vermunt laten onderwijzen over goud en hij werd later een grote exporteur van sieraden naar Europa. Hij was tevens één van de eerste aandeelhouders van CIC/Witboi. In 1969 besloten Roepnarain en Diepnarain in een nieuwe branche te gaan, namelijk het verkavelen van grond. Ze kochten Munderproject en Beniespark van de familie Moniz en verkavelden het. Voordat ze het openstelden werden alle vrienden en families geroepen; die mochten als eerste grond kopen en voordelig aflossen. Dat deden de meesten ook en zo hadden vele families en vrienden een eigen woning. Hij ging in 1970 een partnerschap aan met Puri, een Indiër die in Guyana woonde en ze investeerden in een snoepfabriek, Suikerwerkenfabriek aan de Saramacca Doorsteek. Vanwege tegenwerking van de toenmalige overheid besloot hij de snoepfabriek later te sluiten. Roepnarain was zijn hele leven lang leergierig en verdiepte zich in dingen die voor het zakendoen belangrijk waren. Hij had een pioniersgeest, die maakte dat hij naar onbekende landen reisde om nieuwe relaties aan te knopen. Hij was niet bang om opgedane kennis toe te passen. In dat opzicht was hij een pragmaticus, die gewoon experimenteerde en aantoonde dat iets kon werken. Het toepassen van opgedane kennis in combinatie met een goede neus voor de markt maakte hem een innovatieve en succesvolle ondernemer.
Intellectueel en filosoof
Roepnarain had weinig formeel onderwijs genoten, omdat hij al vroeg moest gaan werken. Maar aan het eind van zijn leven wist hij meer dan veel academici. Hij was een autodidact, die zichzelf bijschoolde via boeken die hij kocht. Vooral de Oosterse filosofie had zijn bijzondere aandacht. Hij wist er veel van en kon er veel over vertellen. De huispandit gaf aan dat Roep hem penetrante vragen stelde of vertelde wat hij had ontdekt. Hij was geen academicus, maar ik noem hem wel een intellectueel. Een intellectueel is iemand die via gedachten en redenering, intelligentie en kritische analyse nadenkt over zaken. Een intellectueel blijft leren en dat deed Roepnarain Benie nog tot zijn laatste adem. Het spreekwoord “je bent nooit te oud om wat te leren” was helemaal op hem van toepassing en hij heeft naast zijn vele boeken, veel geleerd op de universiteit van het leven.
Sociaal mens
Roepnarain trouwde met Soenderie Roepie Bachoe, maar reeds na acht jaren overleed zij en bleef hij achter met drie kleine dochters. Na vijf jaar hertrouwde hij met Tarawatie Bachoe, een zusje van zijn overleden vrouw, met wie hij twee zonen kreeg. In 1994 overleed zijn tweede vrouw. Hij heeft twee woonunits gedoneerd aan de bejaardenhuizen op Leiding en in Nickerie die hij naar beide echtgenoten heeft vernoemd. Naast de zorg voor het eigen gezin ving de familie Benie ook regelmatig anderen op en hielp hen om op eigen benen te staan. Hij investeerde in mensen. Hij werd een vader voor vele nichtjes en neefjes, want zijn huis stond open. Daar kregen ze onderdak, een bed, een bord eten, kleding, de school werd betaald en ook vele cadeaus. Hij gaf degenen die bij hem woonden altijd het gevoel dat ze evenveel waard waren als zijn eigen kinderen.
Gezonde hobby’s
Naast lezen waren zijn hobby’s vissen, jagen, bloemen en groente planten. Hij hield het meest van verse groente en plantte dat heel lang ook zelf. Als hij had geoogst dan belde hij of je even langs kon komen en kreeg je heerlijke verse groente mee. Ook de buren werden regelmatig voorzien van groente en vis, zoals een buurvrouw vertelde tijdens de rouwdienst. Die band met de natuur had hij niet alleen via het planten, maar ook via zijn grote hobby: vissen. Zijn boezemvrienden waren de bekende S.D.Tewarie en Jaggernath Lachmon, met wie hij vaak ging vissen. Hij heeft deze vrienden echter nooit gebruikt voor eigen gewin, een karaktertrek die hem sierde. Het vissen en planten hebben hem fysiek in goede conditie gehouden, want hij werd 86 jaar en woonde gewoon thuis waar hij zelf tot op hoge leeftijd zijn potje kookte. De laatste jaren was hij vooral in zijn eigen tuin bezig. Hij was één van de oprichters van Mata Gaurie, waarover de huidige voorzitter in zijn toespraak vol lof over sprak. De voorzitter gaf aan veel van de heer Benie geleerd te hebben. Ondanks zijn vergaarde rijkdom bleef Roepnarain een eenvoudig man die niet neerkeek op anderen, maar probeerde de anderen te stimuleren tot grotere hoogten.
Suriname verliest in Roepnarain Benie een pionier, een innovatief ondernemer, een sociaal bewogen man, een intellectueel en een filosoof.
Prof. dr. Marten Schalkwijk