Wanneer het gaat om hospitalen dan gaat het om een kwestie van leven en dood. Het leven, de gezondheid en de vrijheid worden afwisselend genoemd als het hoogste goed dat de mens kan bezitten. Het leven is in gevaar bij een haperende hospitalensector, de vrijheid kan niet optimaal worden genoten als de geest of het lichaam ziek is. En een goede gezondheid laat zich moeilijk voorstellen nog in deze wereld zonder goede hospitalen. Suriname is een land waar nog meer ziekenhuizen gewenst zijn. De vraag is of waarom de dienstverlening vanuit en in hospitalen betreft veel groter is dan het aanbod. In het Ontwikkelingsplan van de regering lezen wij dat de regering van plan is zorg te dragen voor voorzieningen voor EHBO-diensten in andere ziekenhuizen dan het Academisch Ziekenhuis. Hospitalen in Suriname bieden voor het bredere publiek nog niet in die mate EHBO-diensten die het AZ biedt. De regering heeft zich ook in het Ontwikkelingsplan voorgenomen om zorg te dragen voor de bouw van nieuwe ziekenhuizen. Een voorbeeld van een concrete aanpak is het geplande ziekenhuis met Chinese inbreng ergens in Wanica. Als belangrijke gezondheidsinfrastructuur noemt de regering logischerwijs ook de ziekenhuizen. Regelmatig horen wij dat patiënten noodgedwongen moeten wachten op een bed dat vrij moet komen. Wij horen ook dat patiënten ter observatie blijven liggen in ruimten die niet voor opname zijn bedoeld. De luxe van het wegvallen van een hospitaal kunnen wij ons niet permitteren. Toch is het mogelijk in Suriname dat specialisten in een hospitaal het werk neerleggen en zich alleen nog ontfermen over naar hun oordeel ernstige gevallen en over patiënten tegenover wie voor de staking al commitments bestonden. Nieuwe verplichtingen die niet acuut zijn, worden niet aangegaan door de specialisten. Terecht bekommert een organisatie zich over dit voor een ziekenhuis onvoorstelbaar fenomeen. Over het niet nakomen van de plicht om de zieke mens in nood te helpen, hebben wij eerder kanttekeningen gemaakt toen artsen vanwege financiële zaken sterk in overweging hadden om het werk neer te leggen en het erop leek dat ze dat zelfs hadden gedaan. De beroepsethiek waaraan medici gebonden zijn – en die bestaan er heus wel – zijn veel heiliger dan de ethische normen in andere beroepen, omdat het bij medici het gaat om leven om dood, om mensen die enorm leiden, doodsangsten doorstaan en het diepste punt van hulpeloosheid in hun leven ervaren. Op zulke momenten – soms laatste momenten in het aardse leven – zal een mens zich verzaakt voelen wanneer specialisten niet werken omdat ze een ruzie hebben met een medisch directeur. De vrouwenorganisatie die de zaak weer onder onze aandacht brengt, constateert dat in de afgelopen vijf maanden in het Diakonessenhuis een aanzienlijk minder aantal patiënten opgenomen is dan normaliter het geval is. De organisatie merkt op dat het hier nota bene gaat om een hospitaal met een christelijke instelling, dus waar iets van de opofferende geest van Jezus Christus te merken moet zijn. Gemerkt moet zeker worden dat dit ziekenhuis in de loop der jaren een behoorlijk deel van zijn onderscheidend karakter heeft verloren. Het Diakonessenhuis heeft door verlies van christelijk draagvlak in de bemensing haar karakter naar ons gevoel in brede zin verloren. Naar aanleiding van soms korte soms langere stakingen in hospitalen in Suriname hebben wij vaak gesteld dat het punt is dat wij geen buitengewone gezondheidsmetingen verrichten in Suriname. Met name de oorzaak van de incidentie van bepaalde chronische aandoeningen onderzoeken wij niet in de diepte, zoals het voorkomen van kanker. Er zijn geen instituten in Suriname die bijvoorbeeld het effect van de stakingen in hospitalen aan de kaak stellen of het meten. Soms is er even een bericht dat iemand overleden is omdat een bepaalde staking in een ziekenhuis woedde of dat iemand door een laat ingrijpen ongeneeslijk is getekend door een gezondheidskwaal. Schadeclaims blijven uit, duidelijke schuldigen blijven onduidelijk. In Suriname zijn we namelijk bang om de kat de bel aan te binden. De oorzaak is een volk dat niet weet hoe betekenisvol zijn bezwaar te uiten. De oorzaak van een niet te permitteren terugschroeven van de dienstverlening in het genoemd ziekenhuis is een slepend conflict tussen de ziekenhuisdirecteur en de medische staf, met name de specialisten. Normaliter is de directeur de hoogste executieve vertegenwoordiger van de werkgever, in deze een stichting. Het is onvoorstelbaar dat met degene die de werkgever vertegenwoordigt en in principe ook de overeenkomst is aangegaan met de medische staf, er niet wordt gesproken. Hoe vindt de gezagsverhouding dan zijn beslag? Van wie krijgen de specialisten hun directieven? Of zijn ze totaal niet onderhevig aan de gezagsverhouding die normaal is in de relatie met een directeur? Er is een onvoorstelbare situatie gaande in het ziekenhuis waarin de grootste verliezer de zieke mens in nood is. Dit geval is een duidelijke case van de macht waarover schaarse levensreddende deskundigheid beschikt in een ontwikkelingsland en de wijze waarop men daarmee omgaat. Het is ook een kwestie van lakse gezondheidsautoriteiten die een zaak laten liggen totdat iemand eens in de politiek of met een protest een grote dyugu dyugu ervan maakt. Niet in mindere mate kan ook een verwijt gemaakt worden naar de beherende stichting. Het zou gesteld kunnen worden dat de stichting zich niet terdege bewust is van de verantwoordelijkheid en de verwachtingspatronen die zij in het leven heeft geroepen door een algemeen hospitaal in te stellen en te blijven bestaan. Deze stichting moet samen met de regering en de partijen die in het ziekenhuis om hun egoïstische redenen ruzie hebben, de zaak in het ziekenhuis weer op rails krijgen. Het medisch beroep heeft diepgang en gewicht, maar partijen in het ziekenhuis moeten weer niet zover gaan om zich God te wanen. Een oplossing in het belang van de zieke mens is hier gewenst.