Leningenplafond Door: Mr.dr. W.R.W. Donner

In een televisiepraatprogramma  enige tijd geleden kwam naast het hoofdonderwerp, de komende internationale bankiersconferentie in ons land, ook de kwestie van het leningenplafond, die de gemoederen de laatste tijd bezighoudt, ter sprake. De kijkers konden zich voor een keertje vergapen aan  de wijze waarop een discussie op niveau tussen topintellectuelen wordt gevoerd en daaruit lering trekken. Ik heb genoten van de harmonie die uit de naar voren gebrachte  standpunten bleek en moest onwillekeurig denken aan de beroemde concerten van de drie tenoren onder meer met wijlen Luciano Pavaroti.  Geen enkele dissonant.  De discussianten bleken echter wel eensgezind in hun afwijzing van een standpunt dat ik als enige in dit land schijn te huldigen en ik zie mij daardoor genoodzaakt tot een repliek.
Ik wil wel, ter voorkoming van elk misverstand, naar voren brengen hoe ik taak en positie van een Centrale Bank zie. Daarvoor wil ik teruggrijpen naar mijn boek The Financial Mechanism of the Netherlands Antilles.
Op pagina 146 zeg ik het zo: “Although I fully admit, that the responsibility for the economic policy of a country, in which policy the monetary policy is included, should rest with the government, I consider the most ideal situation to be one, in which there is some check against too much power exerted by the government. It is a well known phenomenon, that governments  usually are immediately more concerned with obtaining money to spend than with controlling the effects of this spending upon the economy. While admittedly the government should lay down the monetary policy of the country, the Central Bank is obviously in the best position to assist the government in the formulation and carrying out of such policy. From this point of view alone, it is in the interest of the government and the country as a whole, to get independent advice and an objective judgment from the Central Bank on such vital and complicated matters as money, banking and exchange”.
Vitaal belang
De vorenstaande mening huldig ik nog steeds. Ik acht een centrale bank van vitaal belang  voor een land. En toch wil ik wijzen op negatieve elementen in deze constellatie. De keerzijde van de medaille zogezegd. In de economie wordt een onderscheid gemaakt tussen twee typen politiek: de monetaire politiek en de budgettaire politiek. De monetaire politiek is het domein van de Centrale Bank. De budgettaire politiek (begrotingspolitiek) het domein van de regering. De belangrijkste taak van een centrale bank is het waarborgen van de waardevastheid van de munt. Dat staat in vrijwel alle centrale bankwetten. Het daarbij gebruikte kompas is het algemene prijsniveau. Als het prijsniveau stijgt, betekent dit dat men voor hetzelfde pakket goederen meer moet betalen. De waarde van de munt is gedaald. De Centrale Bank moet in actie komen. Ze kijkt naar de oorzaken van de prijsstijging. Misschien is dit een seizoenverschijnsel of mislukking van de oogst of een stijging van de prijs van importgoederen. Daar kan zij niet veel aan doen. Als de prijsstijging is veroorzaak doordat de vakbonden loonsverhogingen hebben weten te bemachtigen, wordt het al een moeilijke zaak. Als de verhogingen hebben geleid tot een vergrote geldcirculatie moet zij ingrijpen door dit overtollige geld te onttrekken aan de samenleving.
Openmarkt politiek
Dit doet zij in eerste instantie met de zogenaamde discontopolitiek. Ze verhoogt de rente die de banken aan haar moeten betalen voor leningen. Behalve aan  banken en de overheid leent ze geen geld aan anderen. De bedoeling is dat de banken hun rentevoet ook verhogen want ze zouden weleens geld kunnen nodig hebben van de centrale bank en dan verlies lijden als ze dit geld verder zouden uitlenen. Gesteld nu dat zij over zoveel geld beschikken dat zij niet verwachten de centrale bank nodig te zullen hebben, dan trekken ze zich van de verhoging van de rentevoet niets aan. Dan grijpt de centrale bank naar een ander middel. Ze heeft altijd een bundel schatkistpapier (dat zijn schuldbekentenissen van de overheid die bij haar geld geleend heeft) in voorraad. Die verkoopt zij goedkoop aan het publiek. Dit noemt men openmarkt politiek. Het publiek haalt zijn geld weg bij de banken om ze te kopen en daarmee wordt de geldcirculatie ingekrompen. (De centrale bank  heeft ook de bevoegdheid om de banken te gelasten een deel van hun liquide middelen bij haar  te plaatsen. Dit zal ik buiten beschouwing laten).
Waardevastheid
Als de geldhoeveelheid is ingekrompen zal dit zijn uitwerking hebben op de prijzen. Het publiek heeft minder geld om inkopen te doen en de zaken zien zich genoodzaakt om hun prijzen te verlagen om hun markt te behouden. That is not the whole story. De zaken zullen minder orders plaatsen bij de fabrieken. (Ik heb het over geavanceerde ontwikkelde economieën). Dit kan resulteren in werkloosheid. Op twee wijzen worden de fabrieken gepakt. In de eerste plaats neemt hun investeringsdrang af door de hogere rente, en ten tweede  krijgen ze minder orders binnen en moeten mensen ontslaan. Dit leidt tot een verdere daling van de prijzen. De centrale bank heeft dus haar zin. De prijzen zijn gedaald; de waardevastheid van de munt is hersteld. Ze heeft haar plicht vervuld.
Catch what catch can
Dan moet de overheid in de ring net als bij catch what catch can of buffalo wrestling. Werklozen beginnen zich te roeren. Wat kan de overheid doen?

  1. De werklozen laten barsten. Dat was vroeger het beleid.
  2. De werklozen w.w. toekennen.
  3.  Openbare werken laten uitvoeren om zo werkgelegenheid te scheppen.
  4. Belastingen verlagen voor de bedrijven in de hoop dat dit hen zal verlokken om te investeren en mensen in dienst te nemen.

De overheid heeft echter geen geld voor 2 en 3. Ze heeft nooit geld en ze zit vast aan het parlement dat de begroting al heeft goedgekeurd zonder rekening te houden met deze onvoorziene uitgaven.
Lenen
Ze moet dus gaan lenen en komt hetzij in conflict met het parlement, hetzij in conflict met de centrale bank die de prijzen weer ziet oplopen dank zij de nieuwe uitgaven van de overheid. Barack Obama is in conflict gekomen met het parlement. De werkloosheid is opgelopen tot negen procent. De schuld is al opgelopen tot negentig procent van het jaarinkomen van alle Amerikanen bij elkaar. Als Obama geen kans ziet om de werkloosheid te bestrijden kan hij herverkiezing volgend jaar wel op zijn buik schrijven. Daar mikken de Republikeinen op. Ze willen hem geen geld geven. Hij gaat het land rond om de mensen te bewegen hun Republikeinse afgevaardigden onder druk te zetten.
Conflictsituatie
De Centrale Bank zegt: je rijdt me in de wielen. Ik moet de waardevastheid van de munt waarborgen. De overheid zegt: je rijdt me in de wielen. Ik moet de werkgelegenheid waarborgen. Er is in de bankwet een hele conflictenregeling opgenomen voor het geval een dergelijk conflict zich mocht voordoen. Zelfs het parlement wordt daarin betrokken. Daar zal ik niet op ingaan. Op pagina 148 van mijn boek zeg ik: “I must add that the relation between a central bank and the government is something that cannot generally be legislated in formal law texts. Rather it is determined by the authority, which each of the parties possesses and by the degree to which this authority is recognized by the other party”.
Europa
De Europese landen vallen in twee categorieën. In de eerste categorie zitten landen als Nederland en Duitsland. In de tweede categorie landen als Griekenland en Portugal. Nederland heeft veel geleend om de werkgelegenheid op peil te houden en het welzijn van de burgers te verbeteren. WW, sociale dienst, ouderdomspensioen etc.
Griekenland en Portugal hebben veel geleend niet alleen om de werkgelegenheid te waarborgen maar ook om mooie dingen te brengen voor hun landen waarvan ze altijd verstoken zijn geweest. Het waren onderontwikkelde landen die hebben geprofiteerd van nieuwe opvattingen inzake ‘maak je buurman rijk dan word je vanzelf ook rijker’. De Europese landen waren  volgaarne bereid hen te steunen en daardoor hebben ze hun economieën in een mum van tijd tot een mooie hoogte gebracht. Ze vallen niet meer in de categorie van onderontwikkelde landen.
Suriname
We verkeren in de positie van Portugal en Griekenland zo een twintig jaar geleden. Onze achterstand is enorm. We hebben niet alleen een grote werkloosheid die  zich aan het oog onttrekt doordat de werklozen zich in de ambtenarij bevinden. Verborgen werkloosheid noemt men dat. Een soort werkverschaffing. Als het ambtenarenkorps met de helft zou worden ingekrompen zou de zaak evengoed of zelfs beter lopen. We hebben een tekort aan zaken die het leven van een mens zo mooi kunnen maken, mooie straten, een mooie stad met parken en bomen langs de wegen zonder krotten en kapotte straten, een treinverbinding naar het binnenland enz.
Ik zeg: Sorry meneer Hoefdraad. Sorry meneer Proeve en meneer Boussaid. Ik heb achting voor jullie allemaal als bankiers. Als ik geld had bezeten zou ik dat beslist aan jullie hebben toevertrouwd. Maar als economen zijn wij op de hoogte van de micro macro paradox. Als een individu spaart kan hij rijk worden. Als alle individuen gaan sparen wordt het land arm. De wetten die gelden voor een individu gelden niet voor een land. Het voorbeeld dat drs. Loor gaf over een man en een vrouw die een huis moeten kopen gaat helaas niet op. Iemand die niet leent kan niet aan vermogensvorming doen en blijft in zijn krot. Wij blijven zitten met een waardeloze stad waar het aantal krotten met de dag toeneemt omdat we bang zijn om geld te lenen om de zaak helemaal op te knappen. Denk maar aan de Grieken. Ze gaan de straat op als men probeert hetgeen zij verworven hebben van hen af te pakken. Ze zijn niet beroerder dan de Nederlandse studenten die bij tij en ontij de straat opgaan om te protesteren en al die anderen die akkoord gaan met bezuinigingen zolang maar bij de ander wordt begonnen. En in Frankrijk gaan ze de straat op als zij pas op 62-jarige leeftijd met pensioen mogen gaan.
Tot slot: ik ben en blijf een tegenstander van binnenlandse leningen. In een artikel in ‘Social and economic studies’ van de University of the West Indies heb ik aangetoond waarom. Professor Caram heeft zich in zijn proefschrift geschaard achter mijn beredenering. Ik hoop dat president Bouterse zonder de president van de Centrale Bank te desavoueren zal zeggen: Mijn beste Hoefdraad, ik ben moe van de situatie waarin ons land verkeert. Ik wil de mensen en ons land iets moois nalaten. Ik ben er zeker van dat het nageslacht, indachtig het pay as you go principle bereid zal zijn de middelen daarvoor in de toekomst op te brengen. We zullen het geld heus niet gebruiken om te potverteren. Daar in Europa zijn ze niet doortastend genoeg. Als ze nou eens zouden zeggen: we schrappen in alle landen de helft van de schulden aan elkaar dan hoeven wij geen pijnlijke bezuinigingen door te voeren. We hebben elkaar al rijk genoeg gemaakt.

error: Kopiëren mag niet!