Al ettelijke maanden is de politie bezig geweest met een bedreiging met de dood-geval, waarbij de bedreigden en de bedreiger duidelijk in beeld waren. Uiteindelijk heeft de gang naar de politie niet mogen baten. Twee zussen en een heel ‘bright’ kind zijn op gruwelijke wijze toch om het leven gebracht door de man die beloofd had tot de daad te zullen overgaan. Er is een bepaalde cultuur in Suriname om ‘niet te bemoeien in famiri tori’. Deze cultuur leidt ertoe dat er veel onschuldige slachtoffers vallen en dezelfde mensen die eerst niet hebben willen bemoeien, zitten dan later te treuren. Deze cultuur is ook in zekere zin te merken bij de politie. Er is een aantal klachtdelicten waarbij de politie als voorloper van de openbare vervolging in principe niet veel kan uitrichten, zolang er door de bevoegde persoon/instantie geen klacht wordt ingediend bij de politie. Maar veel zijn deze klachtdelicten niet. In het overgrote deel van de gevallen is ‘het slachtoffer’ geen factor die beslist of een dader wordt vervolgd of niet. De daad is een inbreuk van de nationale rechtsorde, het is de samenleving die benadeeld wordt en daarom gaat het OM ambtshalve over tot vervolging. Het slachtoffer is een bron om tot de waarheidsvinding te komen, maar hij hoeft niet de initiator te zijn van de vervolging als het geval bij de politie ter ore is gekomen. De politie hoeft in het geval van een niet-klachtdelict niet te gaan wachten op een aangifte om dan noodgedwongen tot actie over te gaan. In gevallen van huiselijk geweld hoeft de politie alleen te weten over het geweld om al tot actie over te kunnen gaan. Echter zien wij dat de politie vaker wacht op aangifte. Als de aangifte is gedaan, is er een ander onwettig fenomeen dat zijn intrede heeft gedaan namelijk ‘het intrekken van de aangifte’. Na een verzoek van de familie wordt vaak vernomen dat de zaak in de doofpot wordt gestopt. Wettelijk is de ruimte aan de vervolging daartoe niet gegeven om puur op basis van een intrekking, dat wettelijk niet bestaat, de zaak te seponeren. In de afgelopen regeerperiode is onder aansturing van het ngo-veld de strafwetgeving aangepast met bepalingen aangaande huiselijk geweld. Met name zou daarbij aandacht zijn besteed aan de bescherming van het slachtoffer dat de zaak aanbrengt bij de politie. In de praktijk was de veel gehoorde klacht dat het systeem nog niet werkt. Wellicht is de drievoudige moord van enige dagen terug een voorbeeld dat dit systeem niet werkt. Het niet aangeven bij de politie of ‘intrekken’ van zaken door slachtoffers van huiselijk geweld, meestal vrouwen, heeft doorgaans te maken met de economische onafhankelijkheid; daders verzorgen de slachtoffers. Hoe zal het vergaan met de slachtoffers als het gezinshoofd wegvalt? Dit is een vraag waarop de regering een antwoord moet hebben. Zolang hiervoor geen oplossing is, zal het probleem van huiselijk geweld niet opgelost kunnen worden.
Wat opmerkelijk is in het geval van de drievoudige moord is waarom de politie niet heeft opgetreden en waarom de dader niet vervolgd is door het Openbaar Ministerie. Heeft de politie de zaak te lichtelijk opgevat? De personen die zijn vermoord die hebben gezocht naar hulp, ze zijn gegaan naar de politie om hun doodsangst vanwege de bedreiging aan te geven. Nu wordt bekend dat de vermoedelijke dader patiënt is of zou zijn geweest van de psychiatrische instelling. Tot die informatie moet de politie zijn gekomen toen de vermoorde dames hun aanklacht indienden bij de politie. Dat de persoon behoorlijk door het lint is gegaan en significant niet in evenwicht is, blijkt uit het feit dat een onschuldig kind ook op gruwelijke wijze is vermoord. Het is een nieuwe tendens en de ene gestoorde kan de andere aansteken. De Surinaamse samenleving moet extra alert zijn. Er is een groep stiefvaders die vrij regelmatig kinderen van de vrouw met wie hij een seksuele relatie heeft, verkracht. Nu komt bij kijken dat kinderen de dood in worden gesleurd. De Surinaamse samenleving is klein, maar pedofielen en andere gestoorden zijn er relatief heel veel. Er zijn acties ondernomen om kinderen, die onder alle omstandigheden en alle kringen kwetsbaar blijven, te ondersteunen. Maar het blijven kwetsbare wezens, waarvoor niet alleen ouders, maar de totale samenleving als collectief zich moet gaan ontfermen. Huiselijk geweld moet niet een ‘famiri tori’ zijn, maar het moet een aangelegenheid worden van de totale samenleving. Bedreigingen moeten serieuzer worden aangepakt. Strafrechtelijk is het nog moeilijk om bedreigingen hard aan te pakken. Het is noodzakelijk dat de strafwetgeving op dit stuk wordt aangepast. Wat ook moet gebeuren, is de bevordering van de bewustwording. De regering moet een campagne opstarten om de hele samenleving te betrekken in huiselijk geweld. De drempel om situaties in de buurt of in de familie aan te geven, moet  lager worden. De politie moet hieraan meewerken en niet bang zijn vanwege de ‘work load’ die als gevolg hiervan aanmerkelijk zal toenemen.