MC/Palu-parlementariër Henk Ramnandanlal heeft donderdag in De Nationale Assemblee gepleit om meer geld te reserveren voor de nationale economie. Hij stelt voor 75% uit de meergelden van de mijnbouwsector duurzaam te investeren in de nationale economie. Het parlement buigt zich momenteel over de Wet Spaar- en Stabilisatiefonds om de meer verdiensten uit de mijnbouwsector af te romen en te sparen voor magere tijden en geld opzij te zetten voor de komende generaties. De afgeroomde gelden die door dit fonds beheerd zullen worden, zullen volgens het oorspronkelijk wetsontwerp voornamelijk in het buitenland belegd worden. Na kritieken uit het parlement, onder andere door de leden Parmessar en Ramnandanlal, is het wetsontwerp aangepast, waarbij een nationaal investeringsfonds zal worden gevormd met 75% van de gelden die zullen worden afgeroomd.
Ramnandanlal pleitte gisteren wederom ervoor om meer gelden te reserveren voor investeringen in de nationale economie dan de aangegeven 25%. Hij gaf aan dat de investeringen in de duurzame productiesectoren als toerisme, de agrarische sector en de dienstensector ook zullen leiden tot diversificatie van de inkomsten van de overheid en tot meer inkomsten uit andere sectoren dan de mijnbouw. De investeringen in de nationale economie kunnen volgens hem ook gezien worden als besparingen, omdat komende generaties ook zullen genieten van de investeringen in de duurzame sectoren.
Ramnandanlal zei niet tegen de instelling van een Spaar- en Stabilisatiefonds te zijn. Hij wil echter grotere structurele investeringen in de nationale economie. Als voorbeeld noemde hij de landbouwgebieden, die nu onder water lopen vanwege geldgebrek, voor onderhoud van dijken, voor de aanleg van zeeweringen en voor het onderhoud van drainage en sluizen. Ook noemde hij instituten en bestuursstructuren, die neergezet moeten worden als waterschappen en productschappen zoals een productschap voor rijst, een productschap voor de sierteeltsector, productschap voor het toerisme, maar ook onze Huisvestingsautoriteit, de Algemene Ziektekostenverzekering en een nationale pensioenautoriteit. ‘Hiervoor is veel geld nodig. Waarom zouden we nu geld opzij zetten indien wij nu die investeringen kunnen plegen waar generaties die na ons komen ook van zullen genieten?’, vroeg hij zich af. Hij stelde voor om het risico te spreiden, waarbij 50% van de afgeroomde gelden gaan naar het nationaal investeringsfonds en 50% naar het fonds om beleggingen te doen in het buitenland.