De Internationale Dag tegen Kinderarbeid is gisteren herdacht en staat in het teken van kinderen werkzaam in de huishouding van derden, buiten het zicht van bevoegde autoriteiten. Ongeveer 10.5 miljoen kinderen zijn wereldwijd werkzaam als huishoudelijke medewerkers in huizen van derden, soms onder gevaarlijke en slavernijachtige omstandigheden. Van deze kinderarbeiders zijn 6.5 miljoen tussen de 5 en 14 jaar. Bovendien is 71 % van de kinderen een meisje. De nieuwe focus van de VN bij de Dag van de Kinderarbeid is het elimineren van kinderarbeid bij huishoudelijk werk. Deze kinderen zijn betrokken in schoonmaak, strijken, koken, tuinieren, verzamelen/halen van water, oppas van kinderen en ouderen en kwetsbaar voor fysiek, psychologisch en seksueel geweld. Wat de situatie van deze kinderen kwetsbaar maakt, is dat ze onzichtbaar werken. Wereldwijd worden deze kinderen seksueel geëxploiteerd door hun werkgevers. Kinderarbeid wordt bij huishoudelijk werk niet als zodanig erkend, omdat de werkgever-werknemer relatie niet altijd wordt ontdekt en soms zijn familieleden erbij betrokken. Kinderen zullen ook betrokken zijn in Suriname als huishoudelijke werker, maar wellicht in mindere mate als werknemer, meer in gezins- en familieverband. De uitdagingen van Suriname liggen wat kinderarbeid betreft toch ergens anders. Kinderarbeid is een aangelegenheid van de regering en vanwege het mensenrechtenkarakter ervan, de president. In Suriname bestaat er nog kinderarbeid. In het kader van enkele internationale VN-verdragen is Suriname verplicht het fenomeen aan te pakken. Ons land wordt gerekend tot de hogere middeninkomenslanden, waardoor het moeilijker wordt om gratis geld te krijgen voor programma’s. Recent is veel te doen geweest rondom kinderarbeid, omdat deze aangelegenheid meer aandacht heeft gekregen van zeker de Amerikaanse regering en met name in haar recent landenrapport over mensenrechten in Suriname. De aangelegenheid van kinderarbeid vereist een brede aanpak waarin serieuze betrokkenheid en samenwerking moet bestaan tussen Arbeid, Sociale Zaken, Juspol, Biza en RO. Aan het eind van de dag is kinderarbeid gerelateerd aan armoede. Deze armoede is weer gerelateerd aan gezins- en opvoedingspatronen, onderwijsmogelijkheden, vakscholing, werkgelegenheid en sociale programma’s vanuit de regering. Het oplossen van het fenomeen kinderarbeid, waarover uitgebreid in de media is gerapporteerd, zal geld kosten. Zonder geld is het probleem nagenoeg niet op te lossen en het geld moet opgebracht worden op de overheidsbegroting. Het ergst zijn de kinderen aan toe die noodgedwongen zich op straat moeten begeven of op mijnbouw- of bosbouwvelden. In het uiterste geval moeten kinderen bevrijd worden van de straat en de velden. Deze kinderen moeten dan thuis blijven. Erbij komt dan kijken de versterking van de ouders indien die aanwezig zijn. Die versterking komt erop neer dat de ouders of de ouder aan een (betere) baan wordt geholpen en dat hij voor de bevrijde kinderen een ondersteuning ontvangt, zodat de kinderen naar school kunnen blijven gaan. In geval van ouders die toch weer vervallen in het oude gedrag en de kinderen ondanks ondersteuning toch sturen naar de straat, moet er een mogelijkheid zijn wettelijk dat tijdelijk de ouderlijke macht wordt opgeschort en overgedragen op de Staat. De regering moet opvangmogelijkheden hebben waarin de bevrijde kinderen veilig opgevoed kunnen worden, met de nadruk op lichamelijk en geestelijk welzijn en ontwikkeling en onderwijs. We meldden enige tijd terug dat de Amerikaanse regering in haar recent landenrapport over Suriname, tot de conclusie is gekomen dat er nog veel misstanden bestaan met betrekking tot de kinderen van Suriname. Dit rapport bestreek de periode 2012. Een deel van de misstanden heeft te maken met kinderarbeid. Het rapport merkte ook op dat er sprake is van kinderarbeid in de informele sector in Suriname, met name in Nickerie, Saramacca en Marowijne. In het rapport worden de sectoren landbouw, bosbouw, visserij, goudwinning en de bouwsector genoemd. Het rapport komt ook tot de conclusie dat de kinderen van de Marrons achtergesteld waren op het vlak van onderwijs. Opmerkelijk is om te vermelden dat hierbij uitgegaan is van het aandeel van de bevolkingsgroep in de totale populatie en wel 15%. Als grondoorzaak voor de ongelijke behandeling en achterstelling wordt genoemd een gebrekkige infrastructuur in het binnenland. Er zijn bovenal veel drop-outs, die veels te vroeg beginnen met arbeid. Opgemerkt moet worden dat dit niet alleen zo is in de traditionele Creoolse volksbuurten, maar ook in Javaanse vestigingen, Marron ‘krakersbuurten’ en Hindoestaanse buurten in Wanica, Saramacca, Commewijne en Nickerie. Onderwijs, opvoeding, vorming en voeding zijn zo’n beetje de kernwoorden wanneer het gaat op het ‘opbrengen’ van kinderen. Daarom moet gesteld worden dat veel aandacht besteed moet worden vanuit onder meer het ministerie van Onderwijs. Dit ministerie moet er alles aan doen om kinderen zo veel als mogelijk op school te houden. In probleembuurten, met slechte huisvesting en slechte voeding, moet speciale aandacht worden besteed aan de slecht presterende kinderen. Ten aanzien van het tegengaan van drop-outs zijn er geen speciale programma’s, maar het programma Naschoolse Opvang voorziet in bepaalde buurten en voor bepaalde kinderen wel in een zekere behoefte. Onderwijs moet er harder aan gaan trekken en programma’s gaan uitvoeren in de bovengenoemde gebieden. Het kost de Staat en de samenleving heel veel wanneer kinderen uit de schoolbanken vallen en kruiwagens gaan duwen. Er moeten weer spijbelambtenaren worden ingevoerd in Suriname. De regering moet een behoorlijk budget uittrekken voor het onderwijsprogramma en een gezinsondersteuningsprogramma. Dit programma moet niet alleen draaien om het onderwijsmateriaal, maar er moet ook kwalitatief veel veranderen aan het beleid. Minov moet in het kader van kinderarbeid en het belang van de ontwikkeling van de Surinaamse samenleving het kind centraal stellen. Dan gaat het om alle kinderen in Suriname, ook die in de binnenlanden. Kinderarbeid is een zaak van mensenrechten, dat blijkt ook uit het landenrapport van de Amerikaanse regering. Suriname erkent de mensenrechten en daarom behoort kinderarbeid een prioritaire zaak te zijn. In een land met een algemeen welvaartsniveau als in Suriname moet kinderarbeid niet voorkomen. Eliminatie van kinderarbeid is een doel dat wij ons moeten stellen en wij kunnen dat doel wel halen. Het vereist wel een intensieve samenwerking van een aantal departementen. In het belang van het kind moet dat lukken. Het rapport van de USA geeft ons nu wel een onvoldoende. Nu zijn wij aan zet.