Het doet goed om te merken dat het bedrijfsleven weer dichter bij elkaar is gekomen als partner van de regering in de kwestie van de door de regering voorgenomen belasting- en douanehervormingen. De nieuwe rol die de KKF in de sociaal dialoog is gaan opeisen en de ruimte die ze daarbij ook heeft gekregen, heeft een wig gedreven in wat in de gemeenschap op het betreffende moment bekend stond. Al sinds het aantreden van deze regering is dat een groter geheel. In het concept van sociaal dialoog is een brede representatie van ondernemers goed voor draagvlak en betere besluiten, maar in het engere tripartiet overleg is het internationaal erkend wettelijk kader met betrekking tot arbeidsverhoudingen van belang. Sinds het vorm krijgen van tripartiet overleg onder deze nieuwe regering is niet alleen de vakbeweging verdeeld, maar ook het bedrijfsleven… en hopelijk tot voor kort. De regering pleegt bij het maken en aanpassen van beleid overleg met ook het bedrijfsleven en het is goed als vanuit die kant min of meer eenduidige en overeengestemde standpunten worden doorgespeeld naar de regering. Traditioneel was het echter de VSB die aspiraties toonde om zich te profileren als een werkgeversorganisatie en zich in haar functioneren ook als zodanig opstelde. Echter leek vooral tijdens Venetiaan III een leemte te zijn ontstaan in de kritische begeleiding van de regering, vooral waar het gaat om het businessgedeelte. De KKF-voorzitter –alhoewel toen nog comfortabel in haar rol van kamer – speelde daarop in en maakte gebruik van elk forum om zijn mening te ventileren. Toen hij vicepresident werd, werd de ruimte om te concurreren met big brother VSB groter. Intussen leven we met een aantal realiteiten. De Akmos heeft zich in vorige periodes niet geprofileerd als een permanente organisatie die ook regulier inspraak wilde hebben, in tegenstelling tot nu. We hebben in de afgelopen 2 jaar gezien dat wanneer het aankomt op het bedrijfsleven, de VSB een goed onderbouwde mening heeft, waarin al jarenlang wel een consistente lijn te zien is, maar die inzichten verschillen met die van Asfa en KKF die overigens minder onderbouwd zijn en strak gericht zijn ‘op het praktische’. Het derde deel van het bedrijfsleven is Akmos, die ook een opvatting heeft die van de andere twee verschilt en die voornamelijk gebaseerd is op de dagelijkse praktische problemen van het zakendoen. Nu hadden de gezamenlijke bedrijfslevenorganisaties, gebundeld in het Suriname Business Forum (SBF), een overleg met het ministerie van Financiën. Onderwerp van gesprek waren de douanehervormingen als deel van de belastinghervormingen. De bedrijfslevenorganisaties roepen de regering al een hele tijd op om hen te horen. Een oproep die in principe niet gedaan hoeft te worden, omdat good governance met zich meebrengt dat de betrokken sectoren altijd worden geconsulteerd. Bedrijven verschaffen werkgelegenheid en werken met geïnvesteerd privékapitaal. Die moeten beschermd worden en niet in gevaar komen door eenzijdige besluiten die de regering neemt. De grootste zorg bij de doaunehervormingen is de verspilling die kan optreden en de stagnaties die kunnen ontstaan in het zaken doen. De bedrijfslevenorganisaties hebben oplossingen en die moeten bekend zijn bij de regering. Een zorg voor de organisaties zijn de kosten waartegen goederen en diensten worden geboden aan de burgerij. Onlangs merkten de organisaties dat de douanehervormingen met betrokkenheid van een oud bekend adviesbedrijf hen wel iets zal gaan kosten. In de bekendmaking van de belastingautoriteiten wordt eerste een ander indruk gewekt. De bedrijfslevenorganisaties zijn voorstander van een fonds voor het stimuleren van kleine en middelgrote ondernemingen. Positief is dat de minister van Financiën en de bedrijfslevenorganisaties onder de VSB- en SBF-voorzitter een gezamenlijke persconferentie hebben belegd. Dat kan enige rust gaan brengen op het veld. Belangrijk is dat gezegd is dat het bedrijfsleven niet tegen hervormingen bij de douane is. De hervormingen die op stapel liggen, moesten zijn besproken met de organisaties. Dat had in een vroege conceptiefase moeten gebeuren. Over het groter plaatje van de shift van de directe naar de indirecte belastingen en de invoering van BTW zijn er onder de bedrijfslevenorganisaties geen uitgesproken tegenstanders. Desalniettemin zijn bij de concrete uitvoering van concrete stappen overleg en consultaties van belang, vooral wanneer het gaat om een nieuwe belasting op de burgerij. Het bedrijfsleven is niet goed geïnformeerd over de Pre-Shipment Inspection van de goederen die zij naar Suriname zullen halen. De overheid heeft een overeenkomst met het bedrijf SGS getekend die belast zal zijn met de Pre-Shipment Inspectie. Het bedrijfsleven is niet happy ermee dat de verbintenis is gesloten zonder haar te kennen. In principe is het aantrekken van dit bedrijf een aangelegenheid van de overheid en uiteraard kan de regering zich laten adviseren, maar het besluit neemt zij. Belangrijker is hier het punt hoe de inzet van SGS zich zal verhouden tot de bevoegdheden van onze eigen douane en wat het over de kwaliteit van onze douane zegt. Over het fonds is niet veel nog bekend, maar gemeld is dat de bedrijfslevenorganisaties de voorwaarden voor het fonds te zwaar vinden voor kleine en middelgrote ondernemingen.
Wat nu zich afpeelt, is een omgekeerde werkwijze waaruit Financiën lering moet trekken. Dit departement moet zijn partners in elk grootschalig project identificeren en vroegtijdig en regelmatig met hen in overleg zijn, terwijl duidelijk moet blijven dat Financiën de knopen doorhakt. Zo hoort het bij goed bestuur, een punt overigens dat niet verwaarloosd moet worden bij de belasting- en douanehervormingen.