De overheid moet het bedrijfsleven betrekken in haar nieuwe wet- en regelgeving met betrekking tot de import in Suriname. Dat zegt de voorzitter van de Associatie van de Kleine en Middelgrote Ondernemingen in Suriname (Akmos), Shaam Binda, in een interview met Dagblad Suriname. Binda zegt dat de ondernemers niet gekant zijn tegen de nieuwe hervormingen binnen het importproces op de Nieuwe Haven, echter moet dit transparant zijn en met goede communicatie onderling geschieden. Hij zegt dat momenteel ad hoc beslissingen worden genomen, waarbij commissies worden ingesteld die nieuwe regels invoeren, zonder dat er vooraf goed onderzoek is gedaan en om de tafel is gezeten met alle actoren.‘Je kan niet plotseling beslissen hervormingen door te voeren, terwijl je ziet dat het niet werkt. Je wordt bij de minste en geringste beboet en dat werkt heel erg frustrerend voor ons, terwijl wij investeren. De overheid moet juist begeleidend optreden en niet frustrerend’, aldus Binda. Hij zegt niet te begrijpen waarom er gevraagd wordt naar originele stukken van de importeurs.
‘Wat versta je onder originele stukken? Tegenwoordig gebeurt alles via de fax of internet. Het enige wat je kan doen is uitprinten en de factuur opsturen. Naar welke originele stukken is men op zoek dan?’, aldus Binda. Hij zegt dat de douane de facturen van de importeurs niet in twijfel mag trekken, omdat hierop ook het adres voorkomt van de exporteurs. ‘En als de douane de facturen als een twijfelgeval zien, kunnen ze bij de exporteurs nagaan wat de werkelijke waarde is van het product dat is verscheept.’ Binda zegt dat de hervormingen juist ernaar toe werken dat er individuele machten ontstaan, waardoor het hele proces corruptiegevoelig is. Volgens hem zijn er importeurs die op de Nieuwe Haven worden bevoordeeld, terwijl weer anderen de dupe worden. ‘Elk proces bij de douane moet zodanig zijn dat alles duidelijk zichtbaar is en dan kan je praten van een goed hervormingsysteem.’
Binda zegt dat door de onduidelijke maatregelen uiteindelijk de consument de dupe wordt en niet de importeur zelf. ‘De importeur berekent alle kosten van hem rustig terug, waardoor de consument hoger betaalt’, zegt Binda.
Ook de Vereniging van Importeurs in Suriname wil betrokken worden in elk proces dat de overheid wenst door te voeren om meer inkomsten te verdienen. Dat zegt ondervoorzitter Dhiraj Soekhai van de vereniging in een gesprek. Hij zegt echter dat de overheid wel moet stoppen om met twee maten te meten en de nieuwe regels bij elke importeur toe te passen. Uit stukken blijkt dat terwijl de grote groep auto-importeurs wel mee moet werken aan de ordening, ‘steeds twee van de importeurs die ook voertuigen leveren voor de overheid, hun voertuigen mogen factureren voor een prijs ver beneden de toegestane bedragen’. De vereniging heeft samen met alle vertegenwoordigers in haar laatste vergadering beslist dat ze meegaan met het proces om onderfacturering tot het verleden te laten behoren, echter moet een ieder zich eraan houden. Benadrukt is ook dat rekening gehouden moet worden met het feit dat het contract met de SGS reeds is getekend en er diverse acties op stapel zijn om de autohandel “aan te pakken”. Tijdens de vergadering is er breedvoerig gesproken en daaruit is beslist dat er wederom om de tafel gezeten moet worden met alle actoren. Leden hebben volgens het bestuur terecht aangegeven dat indien de CIF-prijzen te hoog worden, de omzetten zullen dalen, arbeidsplaatsen in gevaar zullen komen en dat voor de lage en middenklasse de aanschaf van een auto een moeilijke zaak wordt. De leden hebben tenslotte aan het bestuur mandaat gegeven om weer te onderhandelen met de aangepaste lijst en in het ergste geval zelfs akkoord te gaan met veranderingen tot 200-500 USD, maar dan wel onder de voorwaarde dat deze lijst voor elk bedrijf zou moeten gelden en er geen uitzondering wordt gemaakt.
Uit stukken blijkt dat reeds in een vroeg stadium een vertegenwoordiger van een gerenomeerd autohandelaar liet weten dat ze vanwege de grote hoeveelheid die het bedrijf importeert, voordelen heeft op de vrachtkosten. Hierdoor vroegen zij om rekening te houden met een uitwijkmarge van USD 200 – 300. ‘Echter kan dit absoluut niet geaccepteerd worden door de rest. Uit stukken blijkt dat dit bedrijf voor de laagste tarieven factureert. Het bestuur wil dat de overheid komt met een regel die geldt voor een ieder en waar een ieder zich aan houdt.’
Seshma Bissesar