President Chandrikapersad Santokhi maakte woensdagochtend bekend dat de Algemene Oudedagsvoorziening (AOV) opnieuw verhoogd wordt. De verhoging, die later die dag werd goedgekeurd in de regeringsraad vergadering, brengt het AOV-bedrag van SRD 1.750 naar SRD 2.250 per maand. De president toonde trots over deze stijging van SRD 500, wat de vijfde verhoging binnen deze zittingsperiode betekent.
De AOV-uitkering is de afgelopen jaren meerdere keren verhoogd:
- November 2020: Van SRD 525 naar SRD 750 per maand.
- 2021: Opgetrokken naar SRD 1000 per maand.
- Maart 2022: Van SRD 1000 naar SRD 1250 per maand.
- Juli 2023: Van SRD 1250 naar SRD 1750 per maand.
- Maart 2025: Van SRD 1750 naar SRD 2250 per maand.
Deze reeks verhogingen lijkt een trend van positieve veranderingen, maar roept tegelijkertijd, na een periode van twee jaar zonder aanpassingen, vragen op. Gezien de eerdere beloften van de president om de sociale zekerheid voor senioren te verbeteren, rijst de vraag waarom deze verhoging juist nu, enkele maanden voor de verkiezingen, wordt doorgevoerd.
Koopkracht en realiteit
Bij het beoordelen van de werkelijke impact van deze verhogingen, is het essentieel om te kijken naar de koopkracht. De inflatie en wisselkoersschommelingen spelen een grote rol in de waarde van de AOV. In 2020 kon SRD 750 een bepaalde hoeveelheid basisproducten dekken, maar met de huidige economische realiteit en een sterk gedevalueerde SRD, is de vraag of de stijging van SRD 500 daadwerkelijk de koopkracht van senioren verbetert. Het nieuwe AOV is ongeveer 30,67 procent van de armoedegrens van SRD 7.337 per maand voor een volwassene. Ondanks de verhoging blijft de AOV-uitkering dus onder de armoedegrens.
Kosten voor de overheid
Volgens het Financieel Jaarplan 2025 van het ministerie van Financiën en Planning bedragen de maandelijkse kosten voor AOV-uitkeringen naar schatting ongeveer SRD 132 miljoen. Dit bedrag wordt uitbetaald aan ongeveer 76.000 AOV’ers die een uitkering van de overheid ontvangen.
Wie profiteert van de AOV?
De AOV-uitkering is bedoeld voor senioren van 60 jaar en ouder die in Suriname wonen. “In Suriname is ongeveer 12,6 procent van de bevolking 60 jaar of ouder, op basis van een schatting uit 2021” (UNICEF en Planbureau, 2024). Voor velen van hen is een AOV-uitkering de enige vorm van inkomsten, terwijl anderen nog een aanvullend pensioen ontvangen.
De verhoging van de AOV is ongetwijfeld een stap in de goede richting, vooral voor de meest kwetsbare ouderen die moeten rondkomen van een klein of geen pensioen elders, omdat de stijgende kosten van levensonderhoud hun dagelijkse uitgaven zwaar beïnvloeden. Maar of het een duurzame oplossing is voor de structurele armoede onder ouderen, blijft de vraag. De komende maanden zal uitwijzen of deze maatregel deel uitmaakt van een breder sociaal beleid of slechts een politiek gebaar is.
SD
