Vandaag is het de bedoeling dat het concept van de Wet houdende vaststelling van de status van Personen van Surinaamse Afkomst en de Rechten en Plichten die uit die status voortvloeien (Wet PSA) besproken wordt in DNA. Regeringen hebben al decennialang hun mond vol van ‘personen van Surinaamse origine’ en de ‘Surinaamse diaspora’, maar concrete maatregelen zijn er niet tot vandaag niet genomen. Dat is een credit dat aan deze regering sowieso moet worden gegeven. Het verst dat wij ooit kwamen in de afgelopen 2-3 decennia was in verband met voetbal en wel toen het Kleurrijk elftal in de jaren ’80 werd opgericht in Nederland, de voorloper van de Suriprofs. Kleurrijk sprak aan, veel Surinamers hadden broers, volle neven en voormalige buur(t)jongens in voetballen. Kleurrijk was het droomelftal dat Suriname ooit wilde hebben en het waren zwarte mensen net zoals wij. De voetbalman Sonny Hasnoe en de jurist Hamied Ahmadali leken op een missie die scheen volbracht te worden en de zaak kreeg altijd een vaart als NDP-georiënteerde regeringen aan de macht waren, deels om te voldoen aan de populaire wens. Maar echt klaarkomen deed men nooit. Het bleef bij sterk uitgesproken wenselijkheden vooral vanuit Nederland en interessante en diepgravende juridische analyses met aanbevelingen wat van Surinaamse zijde moest worden gedaan. En veel is er niet gebeurd tot het moment van vandaag. De enige algemene bekende wetten die enigszins de Surinaamse origine erkennen, zijn de Wet Nationaliteit en Ingezetenschap en de Wet Werkvergunning Vreemdelingen. Wat wel opvalt in het concept is dat er geen uitgebreide artikelsgewijze toelichting op de verschillende artikelen bekend is, maar slechts een algemene toelichting. Dat laat ruimte open voor een aantal speculaties die vermeden hadden kunnen worden als er een toelichting bij was. Een altijd om de hoek kijkende issue is dat van het actief (kunnen stemmen) en het passief (verkozen kunnen worden) kiesrecht. Eerder merkten wij op dat de conceptwet niet direct afwijzend is tegenover een actief kiesrecht voor de Surinaamse diaspora. Dat de conceptwet/de initiatiefnemers niet helemaal afwijzend zijn, blijkt uit het feit zoals het passief kiesrecht wordt behandeld in de wet. Voor het passief kiesrecht (om gekozen te worden) blijft de Surinaamse nationaliteit vereist, zegt de conceptwet. Over het actief kiesrecht – dus om te stemmen – zegt de conceptwet niets. Juridisch beredeneerd zou dat dus erop neerkomen dat voor het actief kiesrecht de Surinaamse nationaliteit niet vereist blijft. Aan de andere kant lijkt het ook te ingrijpend om vanwege de manier van redigeren van de wet die verreikende conclusie te trekken. Feit is dus dat de wetgever zich uitdrukkelijk moet uitlaten over het recht om te stemmen. De initiatiefnemers van de wet zijn zeer voorzichtig omgegaan met het actief kiesrecht, in tegenstelling tot het passief kiesrecht dat uitdrukkelijk in artikel 10 lid 2 wordt afgewezen voor alle PSA’s, ook die personen die ingezeten zijn. Wij stelden eerder dat lid 1 van artikel 10 het gevoel geeft dat de wetgever nog twijfelt aan het wel of niet toekennen aan het actief kiesrecht. Lid 1 van artikel 10 bepaalt dat bij wet, dus in DNA, meer rechten (dus het actief kiesrecht inbegrepen en rechten op grond) kunnen worden toegekend aan ingezetenen met de PSA-status. Deze rechten kunnen afhankelijk worden gesteld van de duur van de periode waarin zij onafgebroken ingezetenen zijn geweest. Dus de initiatiefnemers van de wet zinspelen waarschijnlijk voor een actief kiesrecht nadat een persoon met een PSA-status een aantal jaren hier onafgebroken heeft gewoond. We merkten eerder dat men kennelijk een tussenweg wil creëren met betrekking tot het actief kiesrecht zonder PSA’s te dwingen om zich te naturaliseren. Waarschijnlijk denkt men aan de periode waarna bij een vestigingsvergunning (permanent verblijf) of de Surinaamse nationaliteit kan worden aangevraagd. De discussie over het actief kiesrecht zal in DNA ontbranden en in het meest gunstige geval verschoven worden naar een nadere wet. Belangrijk is hier wel te vermelden dat op een diaspora dat even groot is als de Surinaamse bevolking, het moeilijk kan worden als stemrecht wordt toegekend. Dit probleem zou een land als India en China niet hebben. De buitenlandse politieke invloed in Suriname wordt dan groot en dat is ongewenst. Bij de rechten die zullen worden toegekend aan personen met de PSA-status, die geen ingezetenen zijn, gaat het om rechten die vreemdelingen niet hebben. PSA’s (geen ingezetenen van Suriname) mogen te allen tijde naar Suriname vertrekken, van waar dan ook ter wereld, op vertoon dan hun geldig PSA-document, zonder aanvraag van een toeristenkaart of enig ander document. Dit punt is niet voordelig voor degenen die niet vaak in Suriname zijn als de fee die men verplicht moet betalen gelijk aan of hoger is dan de toeristenkaartprijs. Zij mogen in geval van nood overal in de wereld medewerking vragen van Surinaamse buitenlandse vertegenwoordigingen, of andere vestigingen van de Staat Suriname indien zijn land hem die hulp niet kan geven. PSA’s mogen tot 6 maanden na aankomst in Suriname vertoeven zonder zich als ingezetene in te schrijven. Zij mogen zich op elk moment na aankomst in Suriname, doch uiterlijk binnen 6 maanden, bij CBB inschrijven als ingezetene. Ze kunnen binnen dezelfde periode ook bij Vreemdelingdienst hun tijdelijk verblijf verlengen met maximaal 6 maanden. Een bewijs van uitschrijving uit de vorige woonplaats is voor dit laatste wel vereist. Dit kan implicaties hebben voor zorgverzekeringen die men in het buitenland heeft. Is de PSA bovendien een ingezetene dan heeft hij naast de rechten die de PSA niet ingezetene heeft, nog andere rechten. Zij hebben het recht tot permanent verblijf in Suriname tot ze zich weer uitschrijven. Bij terugkomst in Suriname gelden de rechten voor PSA die geen ingezetenen zijn. Zij mogen in Suriname ook werken zonder de werkvergunning. Voor het passief kiesrecht (om gekozen te worden) blijft de Surinaamse nationaliteit vereist, zegt de conceptwet. Een punt waarover de PSA-wet zwijgt, is het expliciete recht op grondhuur op domeingrond te bezitten en zonder Surinaamse counterparts bedrijven op te zetten. Kennelijk leunen de initiatiefnemers hier ook op artikel 10 lid 1, die de ruimte openlaat om ook andere rechten toe te laten. Na decennia zal op basis van een conceptwet over de rechtstoestand van de personen van Surinaamse origine, de diaspora, worden gesproken. De afwegingen die men maakt, zijn daarbij belangrijk voor ons om te blijven volgen.