Tijdens een recent parlementair debat heeft parlementariër M. Jogi een opmerking gemaakt die bij velen en ook bij mij als politica verkeerd is gevallen. Hij suggereerde dat politici mogelijk meer geld zouden hebben overgehouden “indien ze niet zoveel geld hadden uitgegeven aan poeder en lippenstift”.
Deze uitspraak, die zonder meer vrouw onvriendelijk en denigrerend is, roept vragen op over de respectvolle omgangsvormen die van volksvertegenwoordigers mogen worden verwacht.
Met deze ongepaste en misplaatste opmerking zet de heer Jogi een hele groep vrouwelijke politici in een negatief daglicht door te impliceren dat hun prioriteiten niet bij hun werk zouden liggen, maar bij uiterlijke verzorging. Dit is niet alleen een onjuiste en generaliserende bewering, maar ook een aanval op de waardigheid en het harde werk van vrouwen in de politiek. Het brengt een achterhaalde mindset naar voren, waarin vrouwen vaak worden beoordeeld op hun uiterlijk in plaats van hun intellect, capaciteiten en prestaties.
Dergelijke opmerkingen doen meer kwaad dan op het eerste gezicht lijkt. Ze dragen bij aan het versterken van schadelijke stereotypen en maken het voor vrouwen nog moeilijker om zich staande te houden in een vaak al door mannen gedomineerde politieke omgeving. In plaats van vrouwen aan te moedigen zich in te zetten voor het publieke leven, schept het een sfeer waarin ze moeten strijden tegen vooroordelen en ongelijkheid.
Het feit dat deze uitspraak is gedaan in een formele setting maakt het extra zorgwekkend. Het parlement zou een voorbeeld moeten zijn van respectvolle en constructieve communicatie, waarin de focus ligt op inhoudelijke discussies die bijdragen aan de vooruitgang van het land.
Politici dragen een grote verantwoordelijkheid, niet alleen in het maken van beleid, maar ook in het vormgeven van de normen en waarden in de samenleving. Vrouwonvriendelijke opmerkingen zoals deze hebben geen plaats in een moderne democratie en moeten worden veroordeeld.
Het is van belang dat dergelijke uitspraken niet onopgemerkt of onbeantwoord blijven. Niet alleen de heer Jogi, maar alle volksvertegenwoordigers moeten worden aangespoord om hun woorden zorgvuldig te kiezen en te streven naar een politiek klimaat waarin respect en gelijkwaardigheid centraal staan.
In plaats van vrouwen in de politiek te kleineren, moeten we hun bijdragen erkennen en hen aanmoedigen om actief deel te nemen aan de besluitvorming. Politici als de heer Jogi zouden zich moeten richten op het oplossen van de vele maatschappelijke uitdagingen waarmee het land wordt geconfronteerd, in plaats van te vervallen in ongepaste en beledigende uitspraken.
Deze gebeurtenis biedt een kans voor reflectie: zowel binnen het parlement als daarbuiten moeten we blijven streven naar een samenleving waarin iedereen, ongeacht geslacht, op basis van zijn of haar kwaliteiten wordt gewaardeerd. Respectvolle en inhoudelijke discussies zijn de sleutel tot vooruitgang, en het is aan ons allen om die normen hoog te houden. Politici dienen hierin het goede voorbeeld te geven en hun taalgebruik te toetsen aan de normen van respect en gelijkwaardigheid.
De opmerking van de heer Jogi is een gemiste kans om een inhoudelijke bijdrage te leveren aan het debat. Laten we hopen dat deze gebeurtenis een wake-up call is voor alle politici om zorgvuldiger en respectvoller te communiceren. Alleen dan kunnen we vooruitgang boeken naar een meer rechtvaardige en gelijkwaardige samenleving.
Joan Meriam Nibte
Ondervoorzitter van de partij voor recht en ontwikkeling ( PRO)