Op 10 januari 1962 doodde een lawine op de hellingen van een uitgedoofde vulkaan meer dan 4.000 mensen in Peru. Negen steden en zeven kleinere dorpen werden verwoest.
De berg Huascaran rijst ruim 6.500 km boven de zeespiegel uit in het Andesgebergte. Daaronder lagen veel kleine Peruaanse gemeenschappen, waarvan de inwoners in de Rio Santa-vallei landbouw bedreven.
Op de avond van 10 januari brak de rand van een gigantische gletsjer plotseling uit elkaar en donderde de berg af. Het blok ijs was zo groot als twee wolkenkrabbers en woog ongeveer 6 miljoen ton. In totaal verloren ongeveer 4.000 mensen het leven in de lawine.
Sommige lichamen werden helemaal meegesleurd naar de Stille Oceaan bij Chimbote, 160 km verderop.