In DNA wordt thans de wet behandeld waarmee de Belastingautoriteit in Suriname zal worden ingesteld. Dit is volgens de regering ‘in het kader van de fiscale hervorming en modernisering van de Belastingdienst Suriname’. Met de instelling van de Belastingautoriteit wordt de Belastingdienst Suriname verzelfstandigd. Dat betekent dat de Belastingdienst Suriname, die een afdeling is van het ministerie van Financiën, ophoudt te bestaat.
Een voorbeeld naar dit model is de Dienst voor de Scheepvaart die indertijd opging in de zelfstandige Maritieme Autoriteit Suriname. We hebben onze opvatting over autoriteiten die worden ingesteld en waarbij men ervan uit dat de problemen in een overheidssector vanzelf zullen zijn opgelost. Ten eerste blijft een aantal problemen gewoon voortbestaan. Dan denken we bijvoorbeeld aan het tekort aan kader, de leiding, de bemensing en middelen die er niet zijn en die in alle gevallen uit de staatskas moet komen.
Ten tweede gaat men ervan uit dat autoriteiten zelfstandig zijn, maar dat is alleen op papier zo. De Raad van Commissarissen of Raad van Toezicht is meestal een verlengstuk van de politiek die aan de macht is. De directie is ook een verlengstuk van de politiek, omdat ze door ministers (die politieke functionarissen zijn) worden aangesteld. De directeuren en de RvC gaan niet hun eigen weg op, maar ze kunnen die ruimte wel krijgen. Als ze die ruimte niet krijgen, dan moeten ze voor elk besluit goedkeuring halen bij de minister die hen heeft ingesteld.
Soms is er een spanning tussen de minister die belast is met de uitvoering van de wet waarmee de autoriteit is ingesteld en de directie en/of de RvC / RvT Dat kan je bijvoorbeeld hebben wanneer ze uit verschillende politieke kampen komen uit dezelfde politieke partij. Bij de Belastingautoriteit is als voorstel in de wet opgenomen dat de directeur en de onderdirecteuren worden benoemd, geschorst en ontslagen door de minister van Financiën. Maar daarvoor moet er een voordracht zijn van de rvc. Het is de RvC dus die een voordracht doet om een directeur te benoemen en ook om hem te ontslaan. Maar voordat de benoeming of ontslag plaatsvindt, moet er eerst een goedkeuring zijn van de raad van ministers.
Omdat de rvc een politiek instrument is voor een groot deel en de raad van ministers ook, zijn de benoeming en het ontslag van de directeur en de directeuren een politieke zaak.
Wanneer de directieleden worden ontslagen, mogen ze in beroep gaan bij de president, dus het blijft tot daar een politieke aangelegenheid. Al de andere werknemers van de Belastingautoriteit zullen door de directeur worden benoemd en ontslagen.
De politieke beïnvloeding van de organisatie gaat zo door en omdat een deel van de politieke partijen langs etnische lijnen is gestructureerd, zien we ook heel vaak een Little Ghana, India of Indonesië zich vormen.
De bij wet opgerichte organisaties door de overheid zijn allemaal gepolitiseerd. Een nieuwe mode is dat de directeuren wurgcontracten aangaan waardoor het ontslaan van deze figuren bij een machtswisseling zo duur wordt, dat men ervan afziet.
De Raad van Commissarissen van de Belastingautoriteit wordt ook door de minister van Financiën benoemd. Ook hier heeft hij de goedkeuring nodig van de Raad van Ministers. Dat is dus een politiek instrument.
Directiefuncties en RvC-posten vormen een mogelijkheid om politieke vrienden en familie te accommoderen. Het gevolg is dat de autoriteiten most of the time hun doel niet bereiken. Er is voor de RvC een zeker profiel beschreven in de ontwerpwet. De RvC moet bestaan uit een persoon die een vertegenwoordiger is van de minister van Financiën (van het ministerie). Ten minste 4 personen moeten in de rvc benoemd worden. omdat ze voldoende ervaring hebben op het gebied van accountancy, economie of belastingrecht. De vertegenwoordiger van Financiën hoeft geen enkele competentie te hebben, hij kan dus een puur politieke persoon zijn.
Hoe de vereisten van de 4 overige personen zullen worden gestest is ook een vraag. De RvC kan maximaal uit 7 personen bestaan dus als de 4 beschreven profielen goed worden ingevuld, kunnen 3 personen uit puur politieke overwegingen worden benoemd, want voor hen geldt er geen profiel. Wanneer met de functievereisten soepel wordt omgegaan, kan al heel snel de meerderheid bestaan uit politieke personen. De president-commissaris, dat is de leiding van de rvc, wordt door de minister gekozen.
We vernamen dat er enige beroering is bij een bond over bepaalde bepalingen in de wet. Als we kijken naar wat er met het personeel zal gebeuren, dan zien we dat de ambtenaren van de Belastingdienst Suriname, werknemer zullen worden van de Belastingautoriteit. Hun rechtspositie wordt geregeld in een collectieve arbeidsovereenkomst. De wet stel dus als het ware verplicht dat een CAO moet worden gesloten, maar wij dachten dat zo een overeenkomst overeengekomen wordt na onderhandelingen. De ambtenaren hebben het recht om over te stappen naar de Belastingautoriteit, maar ze kunnen ook kiezen om ambtenaar te blijven op Financiën. Het is nog even onduidelijk of de ambtenaren de rechten die ze hebben opgebouwd, ook meenemen naar de Belastingautoriteit. Deze zaak is belangrijk voor bijvoorbeeld het pensioen.
De Belastingdienst is wel eens beschuldigd van corruptie. Ook is het een bureaucratische organisatie en is het niet in staat om de informele ondernemers die geen belasting betalen, te pakken. De kans ligt er dik in dat de mensen die bij de Belastingautoriteit werken, veel beter zullen worden beloond en daarmee logischerwijs ook de directie, buiten de beperkingen van het Fiso-systeem om, maar het blijft een vraag of dit alles zal leiden tot meer ‘fiscale efficientie’, want dat is een levensgroot probleem.