In haar scherpe analyse van de recente toespraak van de president in het parlement, uit Angelic del Castilho, voorzitter van DA’91, haar bedenkingen over een aantal tegenstrijdigheden en claims.
Del Castilho stelt dat de president aanvankelijk spreekt over armoede in het verleden, alsof dit probleem is opgelost, om later in zijn toespraak de huidige economische instabiliteit te erkennen. Deze tegenstrijdigheden ondermijnen volgens haar de geloofwaardigheid van zijn boodschap.
De voorzitter van DA’91 merkt verder op dat de president ongefundeerd lof toekent aan de regering, zoals in het geval van het Constitutioneel Hof. De invulling van het hof begon voor zijn ambtstermijn en, zegt del Castilho, werd maandenlang vleugellam gehouden door het gebrek aan een benoemde secretaris tot DA’91 alarm sloeg. Dit patroon herhaalde zich volgens haar ook rondom de anticorruptiewetgeving, waarmee de regering weliswaar prat gaat op actieve implementatie, maar volgens del Castilho inhoudelijk weinig progressie heeft geboekt.
Zij bekritiseert ook de president zijn benadering van mensenrechten en democratie. Ondanks positieve woorden, merkt del Castilho op dat zijn beleid als een van de meest repressieve in aanzien staat, waarbij zelfs juridische systemen ingezet worden om critici te onderdrukken.
Op het gebied van buitenlands beleid, en specifiek betrekking hebbend op de kwestie Tigri, verwijt del Castilho de president een gebrek aan inzicht en daadkracht bij het beschermen van Surinamese soevereiniteit. Dat de president suggestieve uitspraken doet over het niet opportuun zijn van internationale escalatie, vindt zij getuigen van een gebrekkige inzet voor Surinaamse belangen.
Ten slotte wijst del Castilho op de claims rondom de kiesstelselwijziging, beweringen die ze afdoet als populistisch en ongegrond. In haar visie kwam deze voort uit druk vanuit de samenleving en niet uit regeringsinitiatief. Selectief geheugenverlies verwijt zij de president ten aanzien van zijn rol in de parlementaire wijzigingen die burgers dwongen tot hogere depositosommen, in strijd met de democratische geest.
Del Castilho’s kritiek onderstreept een diep wantrouwen jegens de beleidsvoering van de huidige regering en dient als aanmaning om politieke verantwoording serieus te nemen en niet te vervallen in oppervlakkige retoriek. In haar betoog resoneert een pleidooi voor eerlijkheid, transparantie en bewustwording in het politieke debat van Suriname.