De Hagia Sophia in de Turkse stad Istanbul was een baanbrekende architectonische prestatie in zijn tijd, vooral met zijn koepel van 102 voet. Oorspronkelijk gebouwd als een christelijke kathedraal door keizer Justinianus I in 537 n.Chr., diende het bijna 1000 jaar als ’s werelds grootste kathedraal.
Van 537 tot 1453, toen het huidige Istanbul nog Constantinopel heette, was de Hagia Sophia de grootste kathedraal ter wereld. Na de val van Constantinopel in 1453 werd de kathedraal, onder Ottomaans bestuur, het islamitische gebedshuis Ayasofia.
In 1934, tijdens het bewind van Atatürk, werd het gebedshuis een museum, en vanaf 2020 werd het opnieuw een moskee.
De kathedraal was destijds niet gewijd aan een christelijke heilige, maar aan een van de aan Christus toebedeelde eigenschappen, namelijk die van de “Goddelijke Wijsheid” (Hagia Sophia).