Tijdens een recente uitzending van Stanvaste Radio in Nederland sprak voormalig Conservation International-Suriname-directeur John Goedschalk uitvoerig over zijn betrokkenheid in de zaak tegen Terra Invest en de Surinaamse staat. In dit gesprek benadrukt Goedschalk zijn jarenlange inzet voor natuurbescherming en onderstreept hij de barrières die non-gouvernementele organisaties tegenkomen bij het uitvoeren van hun missies.
Goedschalk legt uit waarom het noodzakelijk is om ook in het bedrijfsleven te werken aan milieuvriendelijkheid, gegeven de enorme uitstoot die voortkomt uit waardeketens. Hij noemt Costa Rica als voorbeeld van hoe verantwoord ondernemen kan samengaan met natuurbescherming.
Inzake de zaak tegen Terra Invest spreekt Goedschalk zijn zorgen uit over de toegenomen ontbossing voor landbouwactiviteiten die naar zijn mening slecht doordacht en economisch ongunstig zijn. Hij noemt specifiek de Menonieten, een groep die verantwoordelijk zou zijn voor grootschalige vernietiging van bosgebieden. “Het is mijn bos”, stelt hij, waarbij hij illustreert dat Surinaamse burgers recht hebben op bescherming van hun natuurlijke hulpbronnen.
Wanneer het gesprek overgaat naar recente besprekingen tussen de Surinaamse overheid en China met betrekking tot bauxietwinning in ruil voor schuldverlichting, toont Goedschalk zich daar fel gekant tegen. Hij benadrukt dat er enorme hoeveelheden broeikasgassen worden uitgestoten bij dergelijke projecten, met als gevolg dat Suriname niet langer carbon negatief zal zijn. Volgens Goedschalk laten de huidige plannen significante sociale en milieubelangen links liggen en lijkt de focus uitsluitend geldelijk beloonbaar.
Goedschalk roept op tot transparantie en een nationale discussie alvorens dergelijke aanzienlijke deals worden gesloten.
Hij bepleit een aanpak waar de rechten van inheemse bevolkingsgroepen en de lange termijn emissies van het land centraal staan. “Als we ons bos kappen, laten we er dan ook echt aan verdienen”, concludeert hij, wijzend op de relatieve economische winsten die Suriname zou kunnen behalen door aluinaarde in plaats van ruwe bauxiet te exporteren.
Hij dringt erop aan dat de tijd rijp is voor verandering en is vastbesloten opnieuw juridische stappen te overwegen indien de noodzaak zich voordoet: “Mensen gaan opkomen voor hun rechten.”