Het huidige Surinaamse kabinet maakt weer gebruik van het systeem van onderministers, een praktijk die in grote mate werd ingevuld onder de regering-Wijdenbosch en de NDP-regeringen. De wet staat deze aanstellingen toe, op voorwaarde dat ze onder de directe verantwoordelijkheid van de minister vallen.
Echter, als een onderminister zonder instemming van de minister wordt benoemd, vervalt hij tot een ineffectieve rol.
Dit fenomeen, ontstaan tijdens de militaire periode, leidde tot functies zonder tekenbevoegdheid, tenzij expliciet gedelegeerd door de minister, en werd destijds vooral benut voor coördinatie of speciale projecten.
Onderministers hadden daardoor weinig invloed, wat geleid heeft tot de latere afschaffing van het systeem.
De herintroductie ervan door de VHP doet vermoeden van een herleving van oude gewoontes uit de revolutieperiode.
Maurits Hassankhan en Sieuwkoemar Ramsukul zijn benoemd als respectievelijk onderminister van Binnenlandse Zaken en Grondbeleid en Bosbeheer. Hassankhan zal zich primair richten op de organisatie van de verkiezingen, gebruikmakend van zijn ervaring als voormalig minister. Ramsukul zal zich focussen op het grondbeleid.
De tekenverantwoordelijkheid blijft bij de minister, en indien dit verandert, zal er aangepaste regelgeving nodig zijn om hun nieuwe bevoegdheden vast te leggen.