De moeizaam verlopen VN-klimaattop COP29 in Bakoe heeft uiteindelijk toch tot een akkoord geleid over de klimaathulp aan ontwikkelingslanden. Er is afgesproken dat zij vanaf 2035 elk jaar minstens 300 miljard dollar aan leningen en giften krijgen om te verduurzamen en zich aan te passen aan de gevolgen van klimaatverandering, zoals hogere temperaturen en meer extreem weer.
Het toegezegde bedrag is echter ver onder de eis die de ontwikkelingslanden hadden gesteld: zij eisten aan het begin van de top een jaarlijks bedrag van 1300 miljard dollar. De ondergrens stond op 500 miljard dollar. Het bedrag van 1300 miljard heeft de tekst wel gehaald, maar alleen als ambitie: in de vorm van een oproep aan ‘alle betrokkenen’ om dat bedrag aan klimaatfinanciering voor ontwikkelingslanden vrij te maken in 2035.
Direct nadat voorzitter Mukhtar Babayev van de top het besluit had afgehamerd, toonden Cuba en India zich zeer kritisch over de gang van zaken. De Indiase delegatie was woedend, onder meer omdat de voorzitter een verzoek van India had genegeerd om voorafgaand aan het besluit een verklaring af te leggen. “Het is niets meer dan een optische illusie”, klonk het. “India is tegen het aannemen van dit document.”
De boosheid leidde ertoe dat verschillende delegaties van ontwikkelingslanden het overleg verlieten. “We zijn net weggelopen”, zei Cedric Schuster, de voorzitter van de Alliantie van Kleine Eilandstaten. “We kwamen naar deze COP voor een eerlijke deal. We hebben het gevoel dat we niet gehoord worden.”