Publieke functionarissen, zoals ministers, zullen na beëindiging van hun ambt niet meer mogen opteren om staatsmiddelen zoals dienstvoertuigen en laptops die zij onder beheer hebben gehad, aan te schaffen of te verwerven. In de praktijk wordt van deze voorziening misbruik gemaakt, waarbij de staatsmiddelen tegen een sterk gereduceerde prijs mogen worden gekocht of te verworven.
Ter voorkoming van allerlei juridische constructies waarbij bijvoorbeeld staatsmiddelen als schenking kunnen worden overgedragen aan betreffende functionaris wordt voorgeschreven dat het niet is toegestaan het goed, onder welke titel dan ook, te verwerven. Deze bepaling staat opgenomen in de ontwerpwetten Geldelijke Voorzieningen van leden en gewezen leden van de drie Staatsmachten, te weten de Rechterlijke Macht, de Regering en de Nationale Assemblee.
Deze ontwerpwetten zijn nu in behandeling in de Nationale Assemblee. Het is te verwachten, dat het parlement deze ontwerpwetten zal goedkeuren. Na goedkeuring zullen de wetten pas na een jaar in werking treden. Dus de genoemde bepaling over het niet mogen verwerven door gewezen publieke functionarissen van dienstvoertuigen en andere staatsmiddelen zal niet gelden voor de huidige regering en het het parlement, maar voor de volgende.
Tijdens de debatten dinsdag in het parlement over de geldelijke voorzieningen van de drie Staatsmachten heeft VHP-fractieleider Asiskumar Gajadien de toevoeging van dit wetsartikel in de wetsontwerpen voorgesteld.
Gajadien is een van de initiatiefnemers van de wetsontwerpen die regelen de geldelijke voorzieningen van leden en gewezen leden van de drie Staatsmachten. In de Memorie van Toelichting van de wetsontwerpen staat opgenomen dat indien de overheid van mening is dat de staatsmiddelen niet meer dienstbaar zijn en afgeschreven kunnen worden, dan dient de verkoop daarvan te geschieden middels een openbare veiling.