Suriname en de Palestijnse erkenning: Een onopgeloste kwestie

Suriname erkende jaren geleden de Palestijnse staat binnen de grenzen van 1967, zoals vastgelegd door de VN, en heeft zich consequent uitgesproken voor een tweestatenoplossing in het Israëlisch-Palestijns conflict. 

Ondanks deze erkenning en herhaalde steun in de VN-wandelgangen, wacht Palestina nog steeds op de mogelijkheid om een ambassadeur in Suriname te accrediteren. Hun aanvraag ligt al sinds 2019 op tafel. In vergelijking met andere landen die sneller worden toegelaten, roept dit vragen op over de beweegredenen van de Surinaamse regering. Sommigen suggereren een mogelijke invloed vanuit Israël of de VS.

In onze regio hebben verscheidene landen de Palestijnse staat erkend en hun ambassadeurs toegelaten, wat de situatie in Suriname extra opvallend maakt. 

Recent overhandigde dr. Linda Sobeh van Palestina haar geloofsbrieven aan de gouverneur-generaal van Antigua en Barbuda, waarmee diplomatieke betrekkingen werden gevestigd.

In haar toespraak benadrukte de ambassadrice de aanhoudende agressie in Gaza en beschreef de aanhoudende humanitaire catastrofe van meer dan een jaar.

De kwestie werd verder gecompliceerd toen Suriname overwoog een ambassade in Jeruzalem te vestigen, een stad die als Palestijns gebied wordt beschouwd. Deze actie werd dankzij interventie van Assembleevoorzitter Marinus Bee voorkomen; de Nationale Assemblee stemde unaniem tegen. Deze beslissing hielp om de religieuze harmonie in Suriname te waarborgen. 

error: Kopiëren mag niet!