Griekenland blijft aandringen op schadevergoeding van Duitsland voor de ernstige schade geleden tijdens de nazibezetting in de Tweede Wereldoorlog. Deze kwestie werd onlangs hernieuwd toen de Griekse president Katerina Sakellaropoulou tijdens een ontmoeting in Athene met haar Duitse tegenhanger, Frank-Walter Steinmeier, benadrukte dat er over schadevergoeding moet worden onderhandeld.
Voor Griekenland vertegenwoordigen deze claims niet alleen economische kwesties, maar ook een morele schuld die volgens hen nog openstaat. Terwijl Griekenland een gedwongen oorlogslening en infrastructuurschade benadrukt, handhaaft Duitsland dat de zaak juridisch is afgesloten. In 1960 betaalde Duitsland weliswaar een bedrag aan Griekenland, maar de Griekse regering beschouwt dit als onvoldoende.
Een rapport van de Griekse Algemene Rekenkamer uit 2015 schatte de Duitse schuld aan herstelbetalingen op €278,7 miljard, exclusief de oorlogsschuld van €10,3 miljard. Duitsland beroept zich op internationale verdragen en overeenkomsten die na de oorlog zijn gesloten, en is van mening dat het aan zijn verplichtingen heeft voldaan.
Voor Griekenland, en andere landen met soortgelijke historische grieven, vertegenwoordigen deze herstelbetalingen echter meer dan geld; ze zijn een erkenning van het geleden leed en een stap richting rechtvaardigheid. Dit debat zet de verhouding tussen juridische verantwoordelijkheid en morele rechtvaardigheid centraal, met de vraag of historische verdragen moeten worden heroverwogen om hedendaagse normen van verantwoordelijkheid te reflecteren. De uitkomst van deze onderhandelingen houdt de wereld in de gaten en zou de weg kunnen banen voor soortgelijke claims uit andere landen.