Overeenkomst van Suriname:
TotalEnergies beheert Blok 58 met een belang van 50%, naast APA Corporation. Staatsolie heeft de mogelijkheid om tot 20% belang te verwerven bij de definitieve investeringsbeslissing (FID). Suriname zal een royalty van 6.25 % ontvangen. Als onderdeel van de ontwikkelingsplannen is er een Floating Production Storage and Offloading (FPSO) eenheid gepland, met een productiecapaciteit van 200.000 vaten per dag. Dit project benadrukt de strategische samenwerking en de economische aspiraties binnen de Surinaamse olie- en gassector.
Vergelijking met andere olieproducerende landen:
Verschillende landen hanteren diverse benaderingen ten aanzien van de deelneming en fiscaliteit in de olie- en gassector.
In Noorwegen wordt vaak een hoge staatsdeelname vereist via het staatsbedrijf Equinor, met belastingen en royalty’s die meer dan 70% van de olie-inkomsten kunnen bedragen.
Brazilië daarentegen combineert royalty’s en speciale participaties met belastingen, waarbij de royalty’s vaak rond de 10% liggen en aanvullende belastingen afhankelijk zijn van waterdiepte en veldproductiviteit.
Nigeria onderhandelt gewoonlijk over royalty’s van 7-10%, met productie-aandelen die aanzienlijke winstdelingen voor de staat kunnen omvatten.
Ghana handhaaft royaltytarieven van ongeveer 5-12,5% en meestal een staatsbelang van ongeveer 15%, plus extra rechten voor de overheid om aandelen te vergroten na ontdekking.
Deze verschillende modellen weerspiegelen de uiteenlopende strategieën die landen toepassen om hun natuurlijke hulpbronnen optimaal te benutten
De benadering van olie-exploitatie en winstdeling varieert aanzienlijk in het Midden-Oosten, met zeer diverse modellen in landen zoals Saoedi-Arabië, Irak, Iran, Oman, de VAE (Verenigde Arabische Emiraten) en Qatar.
Saoedi-Arabië beheert zijn olie-industrie via het staatsbedrijf Saudi Aramco, wat resulteert in een sterke overheidscontrole en grote belastinginkomsten. Irak en Iran hanteren ook staatsgerichte modellen met significante deelname van staatsbedrijven, waarbij Iran “buyback” contracten gebruikt voor buitenlandse betrokkenheid.
Oman werkt met Petroleum Development Oman (PDO), waarin de staat een grote rol speelt naast internationale partners.
De VAE, met name Abu Dhabi, gebruiken een model waarin de staat via ADNOC de leiding in het winbare landschap behoudt, en Qatar exploiteert zijn natuurlijke hulpbronnen via Qatar Petroleum, met volledige staatscontrole.
In tegenstelling tot landen als Noorwegen en Brazilië, die een mix van belastingregimes en lokale participatie hebben, garanderen de meeste Midden-Oosterse landen maximale staatswinstuitkeringen door directe overheidscontrole.
Dit minimaliseert buitenlandse invloed en optimaliseert de staatsinkomsten ten behoeve van nationale ontwikkeling en economische stabiliteit.
Deze verschillende strategieën zijn meestal een weerspiegeling van nationale beleidskeuzes en historische ontwikkelingen binnen elk land.
Analyse voor Suriname:
President Santokhi en de CEO van TotalEnergies, Patrick Pouyanné
Royaltytarief: Suriname’s royalty van 7,5% is concurrerend, maar kan als aan de lagere kant worden beschouwd vergeleken met sommige landen zoals Noorwegen of Brazilië. Het is vergelijkbaar met verschillende andere naties, maar zonder andere compenserende mechanismen, zou het niet de maximale waarde kunnen vastleggen.
Staatsdeelname: De optie voor Staatsolie om tot 20% te verkrijgen is een strategisch voordeel, overeenkomend met modellen van verschillende andere landen die staatsdeelnames in olieprojecten mogelijk maken. Dit zorgt voor langdurige inkomsten en invloed op de operaties.
Algemene structuur: De overeenkomst lijkt een gebalanceerde instap voor Suriname te bieden, met directe inkomsten via royalty’s en toekomstige voordelen via mogelijke staatsdeelname bij de FID. Echter, het kan verbeterd worden door meer dynamische fiscale voorwaarden of opties voor verhoogde royalty’s of belastingen gekoppeld aan productiedrempels of veldwinstgevendheid.
Voor maximaal nationaal voordeel, zou Suriname robuust toezicht op regelgeving moeten verzekeren en de mogelijkheid tot herziening van voorwaarden naarmate het project vordert, in lijn met wereldwijde best practices, om opbrengsten te optimaliseren en milieubescherming te waarborgen.