Aan het begin van elk nieuw schooljaar probeer ik opvoeders en kinderen iets mee te geven waar ze wat aan hebben. Dit jaar wil ik hun geestelijke bagage verrijken met twee punten, namelijk de belangrijkheid van goed samenwerken en hoe om te gaan met intimiderende confrontaties.
Ik zat laatst naar een voetbalwedstrijd te kijken en bemerkte dat ik dit keer anders naar het spel keek. Ik ontdekte dat je van voetbal nog best wat kunt leren. Ik zag heel mooi samenspel, jongens die op elkaar letten, geen soloacties maar elkaar de bal toespelen, ruimte creëren voor elkaar en dat enthousiasme bij het hele team als er eentje een doelpunt had gescoord. Terwijl ik dit alles registreerde, zag ik in gedachten mensen op de werkvloer in soortgelijke situaties. Ik vertaalde elkaar de bal toe spelen als elkaars werk ondersteunen en blij zijn als iemand anders scoort, als blij zijn als er iemand resultaat had geboekt en tenslotte zag ik het belang van eenheid in een team. Ik trok voor mezelf hieruit de conclusie dat er heel wat kan misgaan, zowel op het voetbalveld als daarbuiten, als er geen eenheid en goed samenwerking is. Life’s most persistent and urgent question is, ‘What are you doing for others?’
Mensen die samenwerken moeten één team zijn, in het belang van de hele organisatie. Soms rennen we tijdens het werk veel te solistisch achter de bal aan en denken we dat we dat doen in ’t belang van de zaak, maar eigen eer, zelf willen scoren, kan daar ook een verborgen rol in spelen. Al die soloacties kosten alleen maar energie en doen de zaak geen goed. Om je heen kijken, een ander een kans geven, elkaar ondersteunen, werkt in het voordeel van de zaak. Het is natuurlijk prachtig als je niet passief maar aanvallend speelt, maar als de verdediging niet goed in elkaar zit, dan blijf je nergens. Er zijn genoeg spelers die zich te vuur en te zwaard inzetten, maar bedenk wel dat er in de achterste geledingen ook mensen nodig zijn die trouw op hun plaats staan en elke aanval van de concurrent weren door alertheid.
Nog een item waar zowel het kind als de volwassene mee geconfronteerd kan worden is intimidatie. Ook dit item probeer ik te belichten met een voorbeeld.
Ik strooi vaak wat brood en stukjes fruit op een voederplank in mijn tuin. Hier komen heel wat vogels op af die broederlijk te saam hun buikje rond eten.
Zo zat ik op een morgen naar die pikkende vogels te kijken. Plots landde er een grote vogel op de voederplank. De andere vogels schrokken zich kapot en vlogen haastig weg. De grote vogel begon grote brokken brood op te schrokken. De andere vogels zaten angstig op een afstandje naar zijn machogedrag te kijken. Toen streek er plots een kleine vogel op de voederplank neer. Die gedroeg zich heel anders dan de grote vogel. Hij pakte geen grote stukken van het brood weg, maar pikte rustig wat kruimeltjes. De grote vogel keek op en probeerde dat kleintje te intimideren. Die zette slechts zijn veren op en wachtte rustig af. Die kleine had een houding van ‘ik laat me niet afschrikken omdat je groter bent, maar ga ook niet direct in de aanval.’ De grote vogel bleef zich maar grote brokken brood toe-eigenen. Toen raakte op een gegeven moment het geduld van de kleine op. Hij wilde dat de andere vogels ook een kans moesten krijgen om te eten. De kleine maakte zich nog wat groter en stak zijn borst vooruit naar de grote. Die trok zich er eerst niets van aan. Maar de kleine ging verder: hij spreidde zijn vleugels, zette al zijn veren op en maakte sprongetjes richting grote vogel.
Ik was stomverbaasd, toen ik zag dat de grote vogel zich liet intimideren en op de grond sprong. Maar ineens keerde hij terug en viel uit naar de kleine. Dat leek de kleine alleen maar extra te prikkelen want toen de grote vogel weer op de voederplank sprong, joeg dat driftig rondspringende vogeltje hem er gelijk weer af. Het was alsof die kleine wilde zeggen: “Je hebt al genoeg grote brokken gepakt, geef de anderen ook een kans, die zitten al zo lang te wachten om ook wat te kunnen eten.” Zo bleef de kleine vogel een poosje ‘koning van de berg’, terwijl de grote beneden op de grond rondscharrelde. De andere vogels kwamen terug en begonnen te eten.
Op elke werkvloer, dus ook op school, zullen kinderen en leerkrachten soms worden geconfronteerd met zo’n intimiderende persoonlijkheid. Leer van de kleine vogel en laat je niet wegpesten of intimideren door een overheersend persoon. Eis je recht op zonder te schelden of geweld te gebruiken. Met je standvastige opstelling kan je namelijk aangeven ‘tot hier en niet verder.’
De vraag die velen, die in zo’n situatie belanden, zichzelf stellen, is: “Wanneer moet je geduldig blijven afwachten en wanneer moet jij je veren opzetten? Daar elke situatie verschillend is, kan alleen degene die in zo’n situatie verkeert, die vraag beantwoorden.
“The argument from intimidation is a confession of intellectual impotence”
Josta Vaseur