Het salaris van de president wordt toch weer gekoppeld aan dat van een departementsdirecteur zoals dat nu al is. Dit is een van de belangrijke wijzigingsvoorstellen van de initiatiefnemers van de ontwerpwet Geldelijke Voorzieningen President en Vicepresident. De initiatiefnemers zijn de assembleeleden Asiskumar Gajadien (VHP) en Genevievre Jordan van de ABOP.
Deze wijzigingsvoorstellen deden ze dinsdag tijdens de behandeling van de drie ontwerpwetten die gaan over de geldelijke voorzieningen van leden van de drie staatsmachten. De voorgestelde wijzigingen in de ontwerpwetten komen na heftige kritiek in het parlement, voornamelijk van de zijde van de oppositie. Ook in de samenleving is negatief gereageerd op de voorgestelde forse verhogingen van de geldelijke voorzieningen van leden van de regering, het parlement en de rechterlijke macht. De voorgestelde norm daarbij is de bezoldiging van de president van het land.
De bezoldigingen van de president van het Hof van Justitie (HvJ) en de voorzitter van de Nationale Assemblee worden vastgesteld op 95 procent van dat van de president. De salarissen van de leden van het HvJ en de Nationale Assemblee worden in percentages afgeleid van respectievelijk dat van de Hofpresident en de voorzitter van het parlement.
Slechte voorbereiding ontwerpwetten
Tijdens eerdere debatten is gebleken dat het salaris van de president wordt voorgesteld op SRD 170.000. Het is niet geheel duidelijk hoe de initiatiefnemers van de ontwerpwetten tot dit bedrag zijn gekomen. Duidelijk is wel dat het salaris van de president van het land ontkoppeld is van dat van een departementsdirecteur. Zoals het nu is, is de bezoldiging van de president 4 x dat van een departementsdirecteur. Op grond van die koppeling zou de bezoldiging van de president 4x SRD 32.591 moeten zijn. Afgerond zou dat neerkomen op SRD 140.000. Met de voorgestelde wijzigingen in de ontwerpwet, zou dit het bedrag moeten zijn, in plaats van de eerder voorgestelde maandelijkse bezoldiging van SRD 170.000.
De oppositiefracties van de NDP, NPS en de BEP vinden dat het voorgestelde bedrag nog steeds een forse verhoging is. Deze en nog andere wijzigingen in de wetsvoorstellen geven volgens de oppositie aan de slechte voorbereiding van de ontwerpwetten. Ze willen van de initiatiefnemers een overzicht van alle kosten voor de staat die gepaard gaan met de voorgestelde verhoging van de geldelijke voorzieningen van leden van de drie staatsmachten. Het gaat dan niet alleen om de bezoldiging, maar ook om de secundaire en tertiaire voorzieningen voor hen en hun gezinsleden