De discussie in Suriname over de afhankelijkheid van de goudsector is een terugkerend punt. Al tijdens de bauxietperiode werd benadrukt dat het land zijn economie moest diversifiëren. Echter, deze diversificatie is nooit goed van de grond gekomen en dezelfde discussie speelt nu weer, terwijl de focus op goud blijft.
Hoewel goudwinning een belangrijke bron van inkomsten is voor Suriname, roept dit ook vragen op over de duurzaamheid en werkgelegenheid in andere sectoren. Goud is een vluchtige markt; prijsfluctuaties kunnen grote economische schommelingen veroorzaken. Bovendien heeft goudwinning aanzienlijke milieueffecten, waaronder ontbossing en watervervuiling.
Er zijn landen, zoals de Verenigde Staten en China, met aanzienlijke goudreserves die al hebben geïnvesteerd in diverse economische sectoren en kennisintensieve industrieën. Suriname, aan de andere kant, blijft grotendeels afhankelijk van zijn delfstoffen.
Om duurzame groei te realiseren, is het belangrijk voor Suriname om kennis en technologie te ontwikkelen in nieuwe sectoren zoals duurzame energie, informatietechnologie en landbouwtechnologie. Door te investeren in onderwijs en onderzoek en ontwikkeling, kan het land zijn menselijke kapitaal versterken en economische waardeketens opbouwen die minder schadelijk zijn voor het milieu.
De vraag is niet alleen hoeveel goud Suriname bezit, maar hoe het land zijn strategische middelen kan gebruiken om een diverser en duurzamer economisch model op te bouwen. Het voortzetten van een overmatige afhankelijkheid van goud kan op korte termijn winstgevend zijn, maar brengt op de lange termijn aanzienlijke risico’s met zich mee. Een evenwichtige benadering, waarin kennis en duurzaamheid een centrale rol spelen, biedt een veelbelovender toekomstperspectief voor Suriname.