Vorige week heeft de Venezolaanse regering onder leiding van president Nicolás Maduro een couppoging verijdeld. Hierbij werden meerdere mannen aangehouden en veel zware wapens in beslag genomen. Onder de arrestanten bevonden zich drie personen met een Amerikaanse nationaliteit, waardoor Venezuela de Verenigde Staten van betrokkenheid beschuldigt.
Dit is niet de eerste keer dat coup pogingen van buitenaf in Venezuela zijn verijdeld. Veel landen in de regio, zoals Cuba en Nicaragua, hebben de destabilisatiepogingen veroordeeld.
Onlangs heeft president Maduro de verkiezingen gewonnen, die niet erkend zijn door de VS. Suriname heeft geen standpunt ingenomen en heeft om inzicht gevraagd in de stemprocessen en stembiljetten. Minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken heeft gezegd dat Suriname, conform internationaal gebruik, geen oordeel of mening geeft over buitenlandse couppogingen. Deze neutraliteit is echter onderwerp van kritiek geworden.
Clarissa R., een buitenlandse topdiplomate, noemt het standpunt van Ramdin hypocriet. Volgens haar zou Suriname zich niet mogen bemoeien met de verkiezingsresultaten van Venezuela als het geen oordeel wil vellen over de couppoging. Ramdin’s ‘dubbele standaarden’ suggereren volgens haar een dominantie van de VS in de buitenlandse agenda van Suriname. Ze meent dat Suriname de couppoging onherroepelijk moet afkeuren gezien de eigen geschiedenis met de coup van 1980, die mensenlevens eiste en het land economisch ruïneerde.
De politieke partij VHP, de grootste coalitiepartner in de Surinaamse regering, mengde zich eerder wel in Venezolaanse aangelegenheden door Juan Guaidó, die door de VS werd erkend, als president te erkennen. Deze poging tot inmenging mislukte echter.
Clarissa S. concludeert dat Suriname als klein land niet in staat is een solide buitenlands beleid te voeren vanwege een gebrek aan middelen en vaardigheden. De recente gebeurtenissen in Venezuela benadrukken de noodzaak voor Suriname om een coherente en onafhankelijke internationale strategie te ontwikkelen.