(Paramaribo 6-4-1946 – Schoorl 10-9-2024)
aardwetenschapper en auteur
Carlo Jadnanansing
Prof. Theo Wong heeft in december 2023 het boek Memoires van een Surinaamse geoloog uitgebracht. Niets wees er toen op dat hij nauwelijks een jaar daarna niet meer in ons midden zou vertoeven. Uiterlijk gezien verkeerde hij in een blakende gezondheid en vertelde mij vol levenslust enkele maanden geleden in Restaurant River Breeze Domburg, tijdens een jazz manifestatie, dat hij zulke goede reacties op het boek heeft gekregen dat hij zich gestimuleerd voelde om op het schrijverspad verder te gaan.
Het kwam daarom als een donderslag bij heldere hemel op mij over toen zijn partner Rita Jap mij vertelde dat hij in een terminale fase van een ernstige ziekte verkeerde. Hij werd in Nederland behandeld en gaf aldaar op 10 september de geest.
Theo, zoals ik hem als vriend noemde, leerde ik kennen op de Algemene Middelbare School begin jaren 60. Hij stond bekend als een frivole figuur, die op alle schoolfeestjes nadrukkelijk aanwezig was en ook participeerde hij aan toneel- en cabaretuitvoeringen. Het leek erop alsof hij aan de plezierige kanten van het leven de voorkeur gaf boven het serieuze leerwerk. Er zullen daarom maar weinigen zijn die destijds het vermoeden hadden dat in Theo een beroemde hoogleraar in de geologie verscholen lag.
Na het behalen van zijn AMS-B diploma vertrok hij naar Utrecht Nederland om daar geologie te studeren. Hij promoveerde in 1976 te Utrecht met als onderwerp Tertiary stratigraphy and micropaleontology of the Guiana Basin. Daarna keerde hij terug naar zijn geboorteland en trad in dienst van de Geologische Mijnbouwkundige Dienst. Na zijn periode bij de GMD werkte hij vervolgens bij de Suralco en Gulf Oil. Mede vanwege de turbulente ontwikkelingen in Suriname besloot hij in 1984 zijn heil wederom te zoeken in Nederland. Dit heeft hem geen windeieren gelegd. Vanwege zijn kennis en kunde slaagde hij erin vele goede posities te verwerven met als hoogtepunt de benoeming tot bijzonder hoogleraar aan de Universiteit te Utrecht (1996). Zijn leeropdracht was: Sedimentaire geologie van de diepe ondergrond van Nederland. Hiermee was hij de eerste hoogleraar geologie met Surinaamse roots.
Vanaf 2002 was Theo deeltijds hoogleraar aan de Anton de Kom Universiteit van Suriname en tot december 2020 hoofd van de richting Geowetenschappen en coördinator van de MSC Petroleum Geologie en MSc Mineral Geoscienes. Hij was daarnaast ook onafhankelijk consultant in de petroleum en mijnbouwindustrie in Suriname. Ook was hij verbonden aan de I.B.W. University of Applied Siences te Paramaribo.
Vermeldenswaard is dat hij met ondersteuning van de Universiteit van Utrecht en met financiële steun van het Surinaamse bedrijfsleven een project had opgestart om de opleiding geologie in Suriname te verbeteren. De belangstelling voor deze studie is hiermee sterk vergroot. Jaarlijks melden zich veertig eerstejaarsstudenten voor dit vak. Er zijn thans twee MSc courses aan onze universiteit. Een in de Petroleum Geologie en een andere in Mineral Geosciences.
Met een prachtige geologische metafoor gaf hij te kennen dat hij bergen heeft moeten verzetten om deze hoogte te bereiken.
In zijn voormeld boek constateert Theo met bloedend hart dat de geologische kennis in Suriname thans slechts bij de AdeKUS, de particuliere/staatsmaatschappijen en enige “loslopende” consultants berust. De eens zo bloeiende GMD is naar zijn mening verworden tot een “stempelmachine” bij de afgifte van mijnbouwconcessies. (Te veel concessies gedaan aan de politiek?). De meest recente geologische kaart van Suriname dateert uit de jaren 70!
Voorzover nagegaan kon worden is de enige onderscheiding die aan Theo verleend is voor zijn buitengewone verdiensten voor de ontwikkeling van geologie en mijnbouw in Suriname: de “Gouden Opbouwdiamant” die hij in juli 2018 mocht ontvangen uit handen van de Minister van Natuurlijke Hulpbronnen.
Een van de opmerkingen uit zijn boek is dat de veel gebruikte uitdrukking: “We doen aan sustainable mijnbouw” flauwekul is. De natuurlijke omgeving kan nooit meer hersteld worden in de oude situatie! Het dilemma voor de geoloog is volgens hem: Moeten wij doorgaan met geologisch onderzoek zodat anderen zich met die kennis materieel kunnen verrijken en het milieu vernietigen?
Ik heb het genoegen gehad zelf te kunnen proeven van de kwaliteiten van Theo toen mij van de zijde van het universitair bestuur in 2020 gevraagd werd om zitting te nemen in een commissie. Deze had tot doel een deskundig advies uit te brengen met betrekking tot de benoeming van enkele hoogleraren aan de AdeKUS. De commissie bestond uit de hoogleraren Wong, Lai-A-Fat en schrijver dezes. Naar ik begrepen heb, werd het uitgebracht rapport met dankbaarheid ontvangen door het bestuur.
Ik ben van mening dat Theo onvoldoende gewaardeerd is voor zijn grote bijdrage als geoloog aan de Surinaamse samenleving en in het bijzonder het hoger onderwijs. Deze omissie kan postuum nog goedgemaakt worden door het vernoemen van een instituut naar hem. Maar ook een geologisch object zou passend zijn. In zijn genoemd boek heeft Theo de Tafelberg op dichterlijke wijze beschreven:
“Een majestueus uit het groene loof oprijzende horizontaal plateau, geflankeerd door loodrechte bruinrode stijlwanden, waarlangs op diverse plekken flonkerend water zich in de vorm van watervalletjes naar beneden stort.”
Waarom zou dit plateau niet naar hem vernoemd kunnen worden als het Theo Wong plateau?
Aan zijn levenspartner Rita Jap en zijn kinderen en overige nabestaanden wordt heel veel sterkte toegewenst.