Sinds de benoeming van Desi Bouterse als president in 2010, lijkt Suriname de trekken van een kleptocratie (regering van dieven) te hebben aangenomen. “Het is een maffiasysteem”, zegt Marten Schalkwijk van de Anton de Kom Universiteit zonder omhaal. “Zo’n tien families hebben voor één à twee miljard euro geroofd.” Deze families onderhouden goede relaties met de politieke top of maken daar zelf deel van uit.(2018/nrc)
Na zijn installatie verklaarde Bouterse dat hij een kruistocht tegen corruptie zou beginnen. Zijn regeringsperiode bleek echter eerder een goed georganiseerde “rooftocht” te zijn.
Corruptie zie je in Suriname haast als een kunstvorm. Dagelijkse aanbevelingen zijn vervangen door steekpenningen, en onderhandelingen zijn nu eerder geheime transacties. Binnen de kortste keren was iedereen aan het crowdfunden, maar niet om de economie te stimuleren: het ging om persoonlijke rijkdom en weelde.
Politieke campagnes lijken op uitgebreide verkoopdemonstraties van “Hoe verberg je financiële rapporten”. De kiezers krijgen de kans om een stadion vol te juichen voor hun favoriete “dondergod”. Iedereen weet dat de echte slagvelden niet de kieslokalen zijn, maar achter gesloten deuren waar beloften worden verkocht en loyaliteiten worden gekocht.
Intussen wordt de nationale sport veranderd in “Wie kan de belastingheffing ontwijken?” Het is niet al te verwarrend, want de spelregels van corruptie zijn duidelijk en eenvoudig: pak wat je kunt, zolang je kunt.
Suriname, het land van de glinsterende rivieren en rijke cultuur, is nu ook het land dat het grootste effecten handelsaanbod in dubieuze praktijken heeft. Of zoals een politicus het eloquent uitdrukte: “We hebben geen corruptieprobleem, we hebben gewoon geen geheimen.”
Zo blijft Suriname drijven in de surrealistische wateren van een democratie die functioneert als een goed geoliede dievenbende, met weggewerkte schatkist en al. Een legitieme vraag is of ze ooit zullen stoppen met juichen voor de ‘echte’ kampioenen van deze theatrale show.