SLAPP: het juridisch intimideren van de vrije pers

Het Kort Geding dat door de minister van OW is ingediend tegen het medium Starnieuws geeft blijk van een intolerante houding van de bewindsman naar de pers toe. De minister had in regeringsverband tot de orde moeten zijn geroepen en had zich zeker moeten laten informeren en adviseren door de ministers van JusPol en die van TCT. Deze intolerantie geeft een bepaald beeld van de regering en komt neer op intimidatie van de vrije pers en met name juridische intimidatie. 

Via de rechter proberen een journalist de mond te snoeren gebeurt steeds vaker. Internationaal wordt het intimideren met juridische processen van journalisten aangeduid met SLAPP: Strategic Lawsuit Against Public Participation (strategische rechtszaken tegen publieke participatie). Met deze rechtszaken proberen vermogende ondernemers of bedrijven critici te intimideren. Verschillende teams van wetenschappers onderzochten dit type rechtszaak en concluderen: over de impact wordt niet makkelijk gepraat en de bestrijding is lastig. 

We gebruiken hier een Nederlandse analyse van dit fenomeen. Een recente rechtszaak tegen een Nederlands dagblad bracht het thema van  bedreiging van de persvrijheid aan de orde. Een samenwerkingsverband van organisaties die zich hard maken voor een vrije pers heeft deze zaak die was aangespannen tegen Het Financieele Dagblad gevolgd. Een ondernemer Willem Blijdorp vond dat de krant hem onterecht door het slijk had gehaald. Hij eiste rectificatie en een schadevergoeding van 150.000 euro. Volgens de media-organisaties was hier sprake van een zogeheten SLAPP-zaak. Deze zaken worden aangespannen door rijke individuen of machtige bedrijven. Niet zozeer om hun recht te halen, maar om journalisten te intimideren met schadeclaims en slopende procedures. SLAPP’s vormen een groeiende bedreiging voor de persvrijheid. In 2023 telde de organisatie 161 nieuwe SLAPP-zaken in Europa: een record.

Ook in de wetenschap groeit de aandacht voor SLAPP’s. Twee wetenschappers van de Universiteit van Ljubljana onderzochten de impact van SLAPP-zaken op het werk van journalisten. Daarnaast vroeg een groep wetenschappers van Belgische universiteiten aan journalistieke organisaties hoe zij hun rol zien in de strijd tegen SLAPP’s. De twee Sloveense wetenschappers interviewden achttien journalisten en redacteuren. De helft van hen was doelwit geweest van een SLAPP. De andere helft was een directe collega een doelwit. De onderzoekers wilden achterhalen of SLAPP-zaken een afschrikkende werking hebben op journalisten. Aan het begin van de gesprekken ontkenden alle journalisten dat de zaken impact hebben op hun journalistieke werk. Maar naarmate het gesprek vorderde bleek dit toch genuanceerder te liggen.

Het is niet eenvoudig om je rug recht te houden als er een SLAPP-zaak tegen je is aangespannen, zo blijkt uit de interviews. Voor journalisten is steun vanuit hun redacties een belangrijke voorwaarde voor weerbaarheid, maar ook zorgen van familie en vrienden spelen een rol. 

De wetenschappers schrijven dat er een ‘taboe’ rust op het erkennen van de impact van SLAPP-zaken. Om deze impact zo klein mogelijk te maken, moet volgens de onderzoekers in kaart worden gebracht wat journalisten nodig hebben van hun redacties om hun rug recht te houden. Maar, zo schrijven de onderzoekers, er moet ook genoeg aandacht zijn voor persoonlijke omstandigheden.

Tot zover de impact op het individu. Het andere onderzoek naar SLAPPS, uitgevoerd door de Belgische wetenschappers, gaat over de rol die ‘zelfregulerende journalistieke organisaties’ voor zichzelf zien in de strijd tegen SLAPP’s. Dit soort organisaties, zoals de Raad voor de Journalistiek, zijn door media zelf in het leven geroepen om regels voor journalistiek op te stellen en te bewaken. Zo hopen media onenigheid over journalistieke producties af te handelen zonder dat er een rechter aan te pas komt.

Volgens de onderzoekers kunnen journalistieke raden een rol spelen bij de bestrijding van SLAPP-zaken. Als scheidsrechters van de journalistiek kunnen ze beoordelen of een productie aan de juiste kwaliteitseisen voldoet. Zo’n oordeel zou een ‘schild’ kunnen zijn tegen aanvallen, zoals verwijten van onzorgvuldigheid.

De wetenschappers vroegen journalistieke raden uit heel Europa of ze optreden tegen SLAPP’s. Enkele organisaties lieten weten zich indirect te mengen in SLAPP-zaken, door het bieden van juridische ondersteuning of bemiddeling, maar geen enkele raad bemoeit zich direct met SLAPP’s.

Ze vinden dat ze hier niet toe bevoegd zijn: raden buigen zich alleen over journalistiek-ethische kwesties als ze dat gevraagd wordt. Ze willen geen oordeel vellen over zaken die niet aan ze zijn voorgelegd. Ze vrezen dat zo hun onafhankelijkheid in het geding komt.

Volgens de onderzoekers is deze terughoudendheid tekenend voor grotere ontwikkelingen binnen de huidige journalistiek. Enerzijds wordt de onafhankelijkheid van de journalistiek steeds vaker in twijfel getrokken. Journalistieke raden kunnen deze twijfel bestrijden door strenge beroepsregels te bewaken. Anderzijds krijgen journalisten veel te verduren van personen of bedrijven met weinig achting voor de persvrijheid. Dit brengt de raden volgens de onderzoekers in een lastige positie: als ze zich te stellig mengen in de strijd tegen SLAPP’s, vrezen ze twijfels over journalistieke onafhankelijkheid verder aan te wakkeren.   

De Surinaamse regering moet waakzaam zijn dat dit fenomeen van SLAPP de kop wordt ingedrukt.

error: Kopiëren mag niet!