Bij de onlangs gehouden persconferentie van het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (minOWC) lag de focus op de tegemoetkoming in de studiekosten voor inschrijving, collegegeld en materiaalkosten voor studenten van het schooljaar 2024-2025.
“De regering Santokhi-Brunswijk heeft aangekondigd dat wij al een tijdje geleden de belofte hebben gedaan richting de studenten door te kijken hoe we kunnen bijdragen aan een verlichting van de studiekosten. Het heeft enige tijd geduurd, maar we zijn nu zover”, gaf Onderwijs-minister Henry Ori aan. “We hebben een partnerschap aangegaan met de NOB (red. Nationale Ontwikkelingsbank) en hebben een eerste fase van de uitwerking gepresenteerd om de procedure aan de samenleving bekend te maken”, verklaarde de minister.
Rabia Abdoelrahman van de NOB gaf een toelichting over de financiering van deze tegemoetkomingen. “Het betreft een tegemoetkoming voor het inschrijfgeld van het collegejaar 2024-2025. Dit houdt in dat een student zich eerst moet inschrijven en vervolgens een aanvraag kan indienen voor de tegemoetkoming”, zei Abdoelrahman. De tegemoetkoming is beschikbaar voor maximaal vier kinderen per gezin en is als volgt onderverdeeld: 20 procent voor het eerste kind, 25 procent voor het tweede kind, 30 procent voor het derde kind en 35 procent voor het vierde kind. Dit bedrag wordt achteraf terugbetaald. “Je moet je dus eerst inschrijven en daarna bij ons de aanvraag indienen om het geld terug te krijgen”, verduidelijkte zij.
Hoeveel studenten worden geholpen?
Het aantal studenten dat geholpen wordt, hangt af van de hoogte van de inschrijfgelden en de bijbehorende tegemoetkoming, aangezien deze kunnen variëren, gaf Abdoelrahman aan. Het geld is bedoeld om zo veel mogelijk studenten te ondersteunen. In principe kunnen alle studenten in aanmerking komen voor deze tegemoetkoming.
5 miljoen beschikbaar
“We hebben in eerste instantie een bedrag van 5 miljoen beschikbaar gesteld. Als de situatie zich ontwikkelt, kunnen we overwegen om meer middelen toe te voegen. Het kabinet heeft het vooruitzicht om extra bedragen te storten. Voorlopig richten we ons vooral op de overheidsinstellingen. Er is ook een specifiek verzoek gedaan over COVAB (red. Centrale Opleiding voor Verpleegkundigen en beoefenaren van Aanverwante Beroepen). Dit moet nog goed worden overwogen. We maken echter een duidelijk onderscheid, omdat sommige instituten al eigen vormen van studiefondsen hebben. Op dit moment ligt de focus op de publieke scholen”, zei de minister.
“We zullen nu proberen zo snel mogelijk, op basis van de rapportages van de NOB, het fonds te verhogen. Er is een duidelijke afspraak dat we extra middelen beschikbaar moeten stellen om de tweede fase aan te vullen. Op dit moment zijn er geen redenen tot bezorgdheid”, aldus minister Ori.
Wie komt in aanmerking?
De doelgroep bestaat uit leerlingen van de openbare VOS-scholen en bachelorstudenten van de Anton de Kom Universiteit, IOL, PTC, AHKCO, Lobo en het Conservatorium Suriname. Om in aanmerking te komen, moet je Surinaamse nationaliteit hebben of ingezetene zijn van Suriname, en je moet ingeschreven zijn en je inschrijfbewijs kunnen tonen. Aanvragen kunnen worden ingediend via het formulier op de website www.nob.sr of persoonlijk. De indieningsperiode is van 1 augustus tot 31 oktober. De behandeling duurt maximaal 2 weken, waarna het geld op je rekening moet zijn gestort. “We adviseren om zo snel mogelijk aan te vragen, want wie het eerst komt, wie het eerst maalt”, aldus Abdoelrahman.
Armoedebestrijding bij studenten
Minister Ori benadrukte dat armoedebestrijding ook relevant is voor studenten, en dat de regering de komende tijd zal nagaan hoe zij deze groep beter kan ondersteunen binnen het sociale programma dat momenteel loopt. Het is belangrijk om dit zorgvuldig te evalueren. Studiefinanciering is echter een apart hoofdstuk, waarin de NOB de mogelijkheid biedt om een studielening te nemen.
SD