De vakbeweging in Suriname is niet zo blij met de uitlatingen gedaan door het IMF met betrekking tot de loonsverhogingen die op handen zijn in Suriname voor de ambtenaren. De vakbonden zouden kwaad zijn, omdat het internationale fonds zou hebben aangegeven dat de verhogingen substantieel zijn en de rust op het koersenfront zal aantasten. Ook zou het IMF zich hebben laten ontvallen, dat de regering eerst de ambtenaren die niets doen en salaris ontvangen zou moeten aanpakken.
Wij vinden dat het IMF nog zeer diplomatiek en mild is geweest met zijn opmerkingen over het ambtenarenapparaat in Suriname. Het ambtenarenapparaat in Suriname is een verkapte vorm van een werkloosheidsuitkering voor zeker de helft van die ambtenaren. In feite hadden deze ambtenaren werkloos moeten zijn, of in dienst van een bedrijf. De bedrijven hebben al geklaagd dat ze mensen zoeken om echt te werken, maar dat een deel van de bevolking niet bereid is hard te werken en daarom een baantje zoekt bij de overheid.
Politieke partijen hebben de gewoonte in Suriname om hun politieke aanhangers en vrienden en familie te accommoderen met een overheidsbaantje. Deze mensen hebben dan een SZF-verzekering voor zichzelf en hun gezin. Daarna gaan ze in de illegale of informele sector een baan zoeken. Ze komen dan elke dag even om de presentielijst te tekenen en dat is het dan. Dus een groot deel van de ambtenaren zit in een werkloosheidsuitkering die ze ontvangen en in ruil voor de uitkering zijn ze standby om iets te doen, maar de Surinaamse overheidskantoren hebben nu eenmaal niet veel te doen. De diensten door de overheid geleverd op het sociale vlak zijn uiterst minimaal.
Ambtenaren zitten met de handen op elkaar terwijl sociale organisaties die kinderen, ouderen, zieken en mensen met een beperking opvangen, verlegen zitten om personeel. Het zou handig zijn als de regering als onderdeel van het CSR programma er een herallocatie van het personeel zou laten plaatsvinden. Eerst moest het overtollig personeel worden geïdentificeerd en de noodzaak voor personeel bij sociale organisaties. Dan zou de regering het overtollig personeel na een omscholing kunnen inzetten bij deze sociale organisaties op basis van gedeelde kosten bijvoorbeeld. Nu zijn er een heleboel ambtenaren in dienst die niets bij te dragen hebben.
De minister van BiZa heeft in het begin van de regeerperiode flink geklaagd over het aantal aantrekkingen door de vorige regering vlak voor de verkiezingen. Elke vergadering in DNA werd het onderwerp aangesneden. Nu horen we er niet zoveel van en de vraag is dan of deze regering ook duizenden mensen in dienst heeft genomen. We hebben een zogenaamd programma ter hervorming van de overheidssector (Public Sector Reform) uitgevoerd, maar het was een zeer slap aftreksel van wat het had moeten zijn. De overheidstaken zijn niet weer gedefinieerd. Er is niet vastgesteld wat de gewenste formatiesterkte zou zijn bij een bijgestelde staatszorg en aangepaste taken van de ministeries. De overtolligheid is niet vastgesteld, waardoor er geen plan is om de overheid te saneren.
De behoefte om te saneren is al decennialang terug vastgesteld en daarom is het volgens de wet mogelijk om de staatsdienst op eenvoudige wijze te saneren. Dat kan door een reorganisatie of een inkrimping. Voor de sanering van de staatsdienst is een verklaring van de president nodig. Dat vereist veel politieke durf.
In elk geval zitten we nu nog steeds met een overvol en groter wordend overheidsapparaat. Een klein deel van de ambtenaren is in staat om ontwikkelingsprogramma’s van de grond te krijgen en uit te voeren. Dat is het hoger- en middenkader dat nu ook aan het wegtrekken is. Dit deel van het overheidsapparaat is zwaar gecorrumpeerd; ze hebben banen gehad van politici en hebben daarvoor eerst zich moeten verbinden aan een politieke partij. Een deel van het hoger- en middenkader is zodanig inactief geweest. dat ze niet in staat zijn om op hun onderwijsniveau taken uit te voeren. Een deel is daarbovenop ook niet bereid om zich in te spannen. Een klein deel is wel bereid en in staat om zich te focussen op het ontwikkelingswerk. Dit deel is zodanig slecht betaald en ondergewaardeerd, dat ze op den duur kiezen voor vertrek uit de overheid.
De overheid is de minst productieve werkplaats in Suriname. Omdat er tegenover de lonen geen productie staan, zijn de lonen in beginsel werkloosheidsuitkeringen. Het betekent dat bij elke loonsverhoging heel veel mensen extra loon moeten krijgen. Het doorvoeren van loonsverhogingen gaat daarom moeilijk. Hierbij worden de mensen met een echte prestatie benadeeld, omdat de rest die niet werkt ook in aanmerking moet komen voor extra loon.
Het uitbetalen van lonen terwijl er geen prestatie is, is een enorme verspilling en zal altijd als een blok hangen aan het been van de economie. De minister van BiZa, die het zo had over overtollige ambtenaren, heeft geen daden kunnen stellen, los van een registratie en een afvloeiing van een heel klein aantal. Dit is nu een tweede mislukt PSR programma. Er zitten te veel mensen in Suriname in deze vorm van uitkering. En daarover zullen externe onderzoekers altijd klagen.