Toen deze regering aantrad is een grote belofte van de regerende coalitie geweest dat Suriname uit een zogenaamd isolement zou worden gehaald. De verwijzing was meer naar Nederland, de voormalige koloniserende mogendheid die Suriname zou redden. De diaspora die ergens in Europa zou bestaan, zou Suriname redden, met geld en met een hele batterij knappekoppen. Het isolement had te maken met een zogenaamde politieke isolement maar ook met een economische. Het eerste kwam erop neer dat bepaalde landen geen diplomatieke betrekkingen met Suriname wensten. De coalitie bedoelde daarmee op ‘politiek Den Haag’.
Het economisch isolement betekende dat bedrijven uit bepaalde landen geen zaken met Suriname wilden doen. Er zou een hele rij aan investeerders in de rij staan om zaken met Suriname te doen. Surinaamse Nederlanders, aangeduid als diaspora, zouden in Europa veel geld hebben en ze zouden hun geld lichten van de veilige Europese banken of de onveilige matrassen en het hier posteren in het warme, broeierige, corrupte en onveilige Suriname.
De mensen die in het diaporaverhaal hebben geloofd, moeten in de spiegel kijken en de schuld bij zichzelf zoeken. Ze waren of zijn, wat bekend staat als een ‘oen’. Nu blijkt dat het diaporaverhaal van de huidige regering een grote vergissing en voor-de-gek-houderij was.
De Nederlanders met een Surinaams oorsprong hebben maar 1 bijdrage kunnen leveren en dat zal ook zo zijn: ze kunnen hooguit bij tijd en wijle een pakket of een geldbedrag sturen voor hun familieleden. Deze familieleden moeten op de een of andere manier daar meestal wel wat voor terug doen. Dat gebeurt wanneer de gulle familieleden hier op bezoek zijn of wanneer de familie hier op een gesponsord ticket de oversteek doen naar het beloofde land. Het is opvallend dat de politicus die het bij elk statement had over de diaspora, daar nu helemaal niet over praat.
Inmiddels is het duidelijk wat wij steeds hebben gesteld: er bestaat geen Surinaamse diaspora in Nederland. Wat we hebben zijn over het algemeen, een enkele uitzondering daargelaten, profiteurs die met hun Nederlands accent de boel hier zwaar belazeren. Wanneer hun de Surinaamse grond onder de voeten te heet wordt, dan pakken ze het vliegtuig terug naar hun land. Intussen hebben we daarvan een aantal voorbeelden gehad, allemaal intieme vertrouwelingen van onze regeringsleider. Deze zijn voortvluchtig, samen met enkelen die bij rechterlijk vonnis zijn veroordeeld. De periode 2020-2025 kan getypeerd worden als de regeertermijn van de voortvluchtigen. Het is een mode geworden en het lijkt allemaal met goedkeuring of instemming van de autoriteiten die dat kunnen belemmeren.
In elk geval moeten we constateren dat Suriname niet uit een economisch isolement is gehaald, sterker nog, dat Suriname in een economisch isolement is gebracht. Suriname had nooit een ministerie van ‘International Business’ en het blijkt dat het allemaal vergooid geld was. Wat is de toegevoegde waarde van dit directoraat geweest?
Er is recent een rapport van de VN Economische Commissie Latijns Amerika en Caribisch Gebied gepubliceerd genaamd “Foreign Direct Investment in Latin America and the Caribbean 2024”. Daarin staat onder andere hoe de Caribische landen hebben gepresteerd in de afgelopen periode met het aantrekken van FDI: dat is de graadmeter van economisch isolement. In het rapport wordt Suriname niet mooi afgeschilderd, ondanks een ministerie van International Business. Het rapport vermeldt dat Guyana sinds 2017 een grote instroom van buitenlandse directe investeringen (FDI) heeft aangetrokken. Dat zijn middelen die eerst verband hielden met de ontdekking van het Stabroek-olieblok het land binnenstroomden.
In 2023 was er een instroom van 7,198 miljard dollar, een stijging van 64% ten opzichte van 2022, waarmee Guyana dat jaar het zesde grootste ontvangende land van buitenlandse directe investeringen in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied werd. In 2022 was Guyana een belangrijke bestemming voor projectaankondigingen, met een geschat totaal van 13,543 miljard dollar toegewezen aan 7 projecten, voornamelijk in de olie-, kolen- en gassector. In 2023 was het beeld echter anders: er werden slechts drie projecten in het bedrijfsleven aangekondigd, waarbij het land in totaal 14 miljoen dollar aan investeringen aantrok.
Kijken we verder in de Caribbean, dan zien we dat de instroom van buitenlandse directe investeringen in Jamaica in 2023 18% hoger waren dan in 2022. Het totale bedrag, 377 miljoen dollar, lag echter onder het gemiddelde van de afgelopen tien jaar, en het niveau van de periode vóór de pandemie is nooit meer teruggevonden. De instroom was vooral geconcentreerd in de dienstensector, die 85% van het totaal voor zijn rekening nam en de grootste instroom sinds 2016 registreerde. De aantrekkelijkheid van de dienstensector in Jamaica kwam ook tot uiting in de aankondigingen van projecten in de zakelijke dienstverlening. De investeringen waren US$ 10 miljoen, 82% hoger dan het in 2022 aangekondigde bedrag. Fusies en overnames in Jamaica waren in 2023 91% lager, vooral vanwege de grote deal in de telecommunicatiesector die in 2022 in het land plaatsvond.
Maar in 2023 heeft Massy Holdings Ltd. uit Trinidad en Tobago, Industrial Gases Ltd. (IGL) overgenomen, een Jamaicaans bedrijf dat actief is in de gasproductie- en distributiesector, voor US$ 140 miljoen.
De instroom van buitenlandse directe investeringen in Belize was in 2023 met 50 miljoen dollar 65% kleiner dan in 2022, het laagste cijfer sinds 2017.
Voor Suriname staat vermeld dat wij een negatieve FDI inflow kenden in 2023 voor het derde achtereenvolgende jaar. Dat kwam neer op een totaal van US$ -54 miljoen. Dit bedrag komt neer op een afname van 500% vergeleken met 2022.
In context bekeken komt het dus erop neer dat het economisch plaatje met alle positieve vooruitzichten gepresenteerd door de coalitie in 2020, er niet rooskleurig heeft uitgezien.