De volkstelling is in Suriname voor het laatst in 2012 gehouden. De volkstelling doet ons denken aan de grootte van bevolkingsgroepen, weleens ook in relatie tot andere bevolkingsgroepen. De omvang van bevolkingsgroepen doet ons denken aan een uitspraak van een NDP’er en voormalig minister van Justitie en Politie: Eugene van der San. Meer bekend als ‘Sjatu Lont Sjenie’. Sjeni is de Surinaamse afkorting voor mensen die Eugene heten. Sjatu Lont verwijst naar ‘korte lont’, een aanduiding van mensen met een lichtelijk ontvlambaar karakter. In het Engels worden zulke personen ook aangeduid als een ‘loose canon’. Ze zijn dan gevaarlijk net een omgevallen zwaar vuurwerk waarvan onduidelijk is in welke richting ze schade zullen aanrichten. Alzo zijn ze dan ook dus aan te duiden als ‘een aap met een scheermes in de hand’.
Sjat Lont Sjenie deed enkele maanden terug in een ogenschijnlijk boze bui een uitspraak over de omvang van bevolkingsgroepen. Sjeni vond dat de president op moest passen met besluiten die hij zou nemen met betrekking tot het arresteren van de inmiddels voortvluchtige veroordeelde ex-voorzitter van de NDP, de voormalig president Desi Bouterse. De uitspraak van Sjeni bij de programmamaker Limbo werd gezien als een domme racistische opmerking zoals ze vaker gemaakt worden in het betreffende programma. Zijn uitspraak was van nul en generlei waarde, maar het was lelijk om op de Surinaamse radio aan te horen.
We halen dit aan, omdat een organisatie bekend als de Stuurgroep voor Bundeling en Eenheid van Afrikan Srananman een beroep op de regering heeft gedaan om iedereen die afkomstig is van de tot tot slaaf gemaakten, in een groep onder te brengen. Het hoeft niet zo te zijn, dat de onderbuikgevoelens waarvan Sjeni last had, maar intussen misschien genezen is, ten grondslag liggen aan het verzoek van deze stuurgroep. Het gevoel bekruipt dat deze stuurgroep de telling ziet als een wedstrijd: welke groep is de grootste en dat is irrelevant. Wij denken dat de stuurgroep voorbij gaat aan de grondslag van het noteren van cultuurgroepen. Het is niet het noteren van mensen die op elkaar lijken, maar het noteren van cultuurgroepen. Nu is het zo dat historisch cultureel de creolen en de marrons van elkaar verschillen. De marrons zijn nazaten van de de tot slaaf gemaakten die zich bevrijd hebben door te vluchten naar de Surinaamse jungle. Cultureel komen ze in Suriname het dichtst bij de Afrikaanse traditie. Hun bestaan, cultuur en tradities zijn apart.
Volgens het internationaal recht worden er speciale rechten toegekend aan de inheemse en tribale volken in de landen waar ze voorkomen. Inheemse volken zijn de groepen die in het land aanwezig waren voordat kolonisatoren het land bezetten. Bij ons is dat de groep die vroeger werd aangeduid als de ‘indianen’, nu inheemsen. De tribale volken zijn de groepen in het land die een aparte manier van bestaan kennen met hun eigen tradities, rechtssysteem en bestuur. Dan denken we zowel aan de marrons als de inheemsen. Het is mogelijk dat de groepen afkomstig van de tot slaaf gemaakten met elkaar in dialoog zijn en hun gemeenschappelijkheden hebben vastgesteld, maar cultureel zijn er verschillen. De creolen hebben vaak ook een Europese oorsprong. Het zijn gekerstende groepen die via de slavenmeesters zijn bekeerd tot het christelijke geloof. Cultureel zijn er enorme verschillen, ook qua politieke profilering.
De stuurgroep wil een bundeling van Afro-Surinaamse groepen, met welk doel is niet geheel duidelijk. Maar voor de bundeling is het niet noodzakelijk dat men als 1 groep wordt aangemerkt. Als die bundeling door de Staat wordt opgelegd, dan is dat in strijd met het recht van zelfidentificatie van burgers. Men wil eenheid, maar de stuurgroep heeft het mandaat van de gehele groep niet, het is een autoriteit.
In principe behoren volkstellingen steeds om de 10 jaar plaats te vinden. De laatste volkstelling behoorde al in 2022 te zijn gehouden, maar we zijn 2 jaar te laat. Waarschijnlijk had het een en ander te maken met de moeilijke financiële periode waarin het land op dat moment zat. Bij de volkstelling worden de bevolkingsgroepen ook geteld. Zodoende ontstaat een beeld van de bevolkingssamenstelling van Suriname. De bedoeling van deze cijfers is om de identiteit van Suriname vast te stellen. Feit is dat Suriname cultureel divers is en dat groepen zich ook als zodanig identificeren. De data met betrekking tot de bevolkingsgroepen zijn belangrijk om ook het gezicht van Suriname te bepalen.
De laatste cijfers geven aan dat hindoestanen de grootste bevolkingsgroep zijn. Online zijn de volgende gegevens beschikbaar. De Surinaamse bevolking vormt een etnisch zeer diverse en multiculturele gemeenschap, waarin geen enkele groep een absolute of dominante meerderheid vormt. De bevolking bestaat uit een mengeling van etnische groepen. Bij de telling bepaalde de bevolking zelf tot welke etnische groep ze behoren. Dat is bekend als zelfidentificatie. Dat betekent dat de tellers van het ABS niet de bevoegdheid hebben om naar mensen te kijken en aan te tekenen tot welke bevolkingsgroep ze behoren. Hindoestanen maakten in 2012 27,4% van de bevolking uit. Het zijn de afstammelingen van de Indiase ‘contractarbeiders’ uit het toenmalige Brits-Indië. Zij bewonen voornamelijk de districten Wanica, Paramaribo, Saramacca, Commewijne en Nickerie.
Marrons maakten in 2012 21,7% van de bevolking uit. Er zijn zes stammen van Surinaamse marrons. De creolen waren goed voor 15,7% van de bevolking in 2012. Dit zijn de afstammelingen van Afrikanen, die veelal in de stedelijke gebieden wonen en overwegend christelijk zijn. De 2 groepen samen, Afro-Surinamers, vormen 37,4% van de bevolking. Javanen vormen 13,7% van de bevolking. Het zijn de nakomelingen van de contractarbeiders uit het toenmalige Nederlands-Indië. Het district Commewijne wordt van oudsher overwegend bevolkt door Javanen, daarnaast wonen velen van hen in Lelydorp en Paramaribo. Inheemsen (3,8%), de oorspronkelijke bewoners van Suriname vallen onder verschillende volken en wonen vooral in het binnenland en rond de hoofdstad.