Veel laaggeschoolden onder nog te naturaliseren personen

Afgelopen donderdag werd in De Nationale Assemblée (DNA) de behandeling van de ontwerpwet betreffende de verlening van de Surinaamse nationaliteit door naturalisatie besproken. Drie ontwerpwetten werden behandeld om 220 mensen het Surinaams burgerschap toe te kennen. De laatste keer dat mensen werden genaturaliseerd was in 2022.

Harriet Ramdien, voorzitter van de Commissie van Rapporteurs, gaf in haar betoog aan dat mensen jaren moeten wachten om genaturaliseerd te worden. Ze vroeg ook aandacht voor de toelating van personen in het land voor naturalisatie: “Wie laten wij toe? Wie hebben we nodig, op basis van ons bevolkingspolitiek? In welke sectoren en op welk gebied hebben we mensen nodig? Het land van herkomst is daarom ook belangrijk.”

De groep wachtende op naturalisatie bestaat uit 220 personen, waarvan 121 vrouwen en 99 mannen. In totaal zijn er 63 kinderen die ook genaturaliseerd willen worden. In eerdere wetgeving werden kinderen automatisch meegenomen, maar met de wijziging van de werkwijze is het nu zo dat kinderen genaturaliseerd kunnen worden door aanvraag van de ouders bij het Centraal Bureau voor Burgerzaken (CBB), nadat deze zelf genaturaliseerd zijn.

30 tot 35 jaar wachten op naturalisatie

De meeste mensen op de wachtlijst voor naturalisatie wachten al 5 tot 10 jaar, met een aanzienlijke groep die zelfs 30 tot 35 jaar wacht. Het grootste aantal komt uit Guyana (145), gevolgd door Haïti (42), Cuba (10), Dominica (5), India (5), Nigeria (3), Colombia (3), Frans-Guyana (2), en enkelen uit Pakistan, Brazilië, Ghana, Indonesië en Korea.

De meerderheid van hen is jonger dan 50 jaar. Veelvoorkomende beroepen onder hen zijn arbeiders, interieurverzorgers, schilders, vissers, verkopers, chauffeurs, monteurs en administratief medewerkers. Ongeveer 25 procent heeft geen specifiek beroep en van 35 procent is het beroep niet bekend.

Wat betreft hun opleidingsniveau heeft bijna de helft (49 procent) basisonderwijs genoten, terwijl 6 procent geen formele opleiding heeft genoten. 23 procent heeft middelbaar onderwijs gevolgd en slechts 7 procent heeft hoger onderwijs afgerond. Deze groep kenmerkt zich door lage scholing, wat vaak samengaat met lage inkomens.

Assembleelid Kishan Ramsukul (VHP) merkte op hoe het sociaal beleid gericht zal worden op deze groep na naturalisatie. Zullen zij ook profiteren van de koopkrachtversterking voor zwakke huishoudens, gezien de lage opleidingsniveau suggereert op lage inkomens, wat de druk op het sociaal beleid verder zal verhogen?

SD

error: Kopiëren mag niet!