Geliefde landgenoten,
Vandaag herdenken wij opnieuw dat op 1 juli 1863, de slavernij in ons land is afgeschaft. Een moment dat ons herinnert aan de geestelijke en fysieke onderdrukking die onze voorouders hebben moeten doorstaan. Een onderdrukking die reeds aanving nog voor de geboorte van elke slaaf tot aan de laatste dag van hun leven en wel voor langer dan 200 jaar.
Het is voor elk van ons duidelijk dat de slavernij, die ondertussen al 161 jaar is afgeschaft, nog steeds haar effecten heeft op ons gedrag en de manier waarop wij met elkaar leven. Effecten die nog voelbaar zijn door vooral de nazaten van de tot slaafgemaakten. Maar deze effecten zijn niet slechts beperkt gebleven tot de nazaten van de tot slaaf gemaakten. De slavernij heeft indirect ook doorgewerkt op andere bevolkingsgroepen van onze samenleving door maatschappelijke interactie met de nazaten alsook door het vernederend systeem van contractarbeid dat na de slavernij volgde.De trans-Atlantische slavernij heeft een gruwelijk verleden in gang gezet, een verleden dat werd gevoed door verdeel en heers tactieken, handig toegepast door Europese slavenronselaars toen ze voet aan wal zetten in Afrika. Deze tactieken waren bedoeld om onze voorouders, mensen van Afrikaanse afkomst, tegen elkaar uit te spelen en de verstoten slachtoffers als vee te transporteren voor onmenselijke arbeid naar een vreemd continent.
Het is belangrijk om te realiseren dat we nog steeds geconfronteerd worden met varianten van verdeel en heers tactieken. Soms zelf door onze eigen mensen. Maar het is belangrijker dat we beseffen dat het initiatief om ons tot slachtoffer te maken niet langer ligt bij de Europeanen of anderen, maar bij onszelf.
De herdenking van slavernij is een nationale aangelegenheid en wij, als Surinamers, hebben er bewust voor gekozen om die elk jaar waardig te gedenken. Bij voorkeur willen we dit doen in harmonie en broederschap met alle bevolkingsgroepen, ook met onze blanke broeders en zusters in en uit Nederland. We kunnen het verleden niet veranderen, en we kunnen niemand schuldig stellen voor de misdaden begaan door hun voorouders.
Wat we echter wel van de erfgenamen verwachten, is het besef dat er een verantwoordelijkheid rust op hen om de onderdrukking en haar doorwerking te erkennen; samen met ons te werken aan de heling en bij te dragen aan de reparatie van de littekens die wij tot nu met ons dragen. Littekens waar we nog steeds aan worden herinnerd als wij persoonlijke discriminatie ondervinden, maar ook als wij als volk, dat jarenlang de Nederlandse vlag heeft gehesen, steeds weer geconfronteerd worden met belemmeringen zowel in het personenverkeer als in het financieel verkeer.
Wij verwachten dat de nazaten van de slavendrijvers, slaven handelaren, financierders en wetgevers, samen met ons werken aan het helen van de diepe wonden maar vooral ervoor zorgen dat die wonden niet opnieuw worden opengereten met obstakels die onze volkeren, die onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn, verder uit elkaar te drijven.
Vorig jaar heeft de Nederlandse regering een gedurfde maar welkome stap gedaan om excuses aan te bieden aan nazaten van de tot slaaf gemaakten. Hoewel wij al jaren hierom roepen, heeft deze aankondiging ons allen verrast en wij hebben reeds meerdere malen onze dankbaarheid hiervoor uitgesproken. Als regering hebben wij onmiddellijk stappen ondernomen om op gestructureerde wijze overleg te voeren om de paragraaf na de komma van premier Rutte, samen met Nederland in te vullen.
Helaas moeten we constateren dat de invulling na de komma nu na een jaar, niet erg opgeschoten is. Heel veel is nog onduidelijk gebleven en de administratieve uitwerking van beide toegezegde fondsen duurt veel langer dan verwacht. Maar wij zullen als Surinamers nooit mogen vergeten dat wij als gemeenschap en soevereine natie, ook de kracht en het vermogen hebben om onszelf te genezen.
De aangeboden excuses zullen we gebruiken als inspiratiebron om de wonden uit het verleden te helen door onze eigen veerkracht en vastberadenheid in te zetten voor verdere ontwikkeling van ons land. We zullen onze geschiedenis erkennen en respecteren, maar tegelijkertijd ook werken aan de identificatie van de negatieve doorwerking van de slavernij en gericht beleid formuleren om deze aan te pakken.
Ons blik mag niet te lang naar het verleden gericht zijn. We moeten als volk met opgeheven hoofd verder. Het is onze verantwoordelijkheid om onze kinderen bewust te maken van de nare gevolgen van de verfoeilijke diepgewortelde drang die nog steeds in vele mensen sluimert, namelijk om anderen te domineren en te overheersen, allemaal gebaseerd op hun uiterlijk, sociale status en geaardheid. Het bewijs daartoe zien wij elke dag opnieuw in het wereldnieuws. Maar deze latente drang moet bij ons plaats maken voor wederzijds respect en tolerantie, voor de erkenning van de gelijkwaardigheid van elk van ons, ongeacht onze afkomst of levensovertuiging.
Als president spreek ik deze dag vol vertrouwen in het Surinaamse volk, omdat ik weet dat wij de kracht hebben om deze donkere schaduw van slavernij te overwinnen. Wij hebben het vermogen om te leren van de fouten uit het verleden en te streven naar een betere toekomst. Ik roep u op om vandaag een plechtige belofte doen aan onszelf en aan elkaar. Laten we ons inzetten om een gemeenschap te zijn waarin wederzijds respect en tolerantie de leidende principes zijn. Laten we ons verzetten tegen de drang om anderen te domineren en te overheersen, en in plaats daarvan streven naar gelijkwaardigheid en respect voor elkaar.
Ik geloof in de kracht van onze gemeenschap om dit verschil te maken. Samen kunnen we een bron van licht en hoop zijn voor de wereld. Onze inzet moet niet beperkt blijven tot vandaag, maar we moeten elke dag weer streven naar een wereld waarin niemand onderdrukt wordt en waarin de rijkdom van diversiteit, onze bromki dyari, wordt gevierd. Het offer dat onze voorouders hebben gebracht moet de weg vrijmaken voor een betere maatschappij waarin wij allemaal bevrijd zijn van mentale slavernij.
Wan switi keti koti dey!