De resultaten van de inspanningen van Europa om zijn eigen meerlaagse luchtverdedigingssysteem op te bouwen, het zogenaamde European Sky Shield Initiative (ESSI), waarnaar soms wordt verwezen als Iron Dome (een verwijzing naar het Israëlische luchtverdedigingssysteem), zullen wellicht niet zo goed te zijn als geadverteerd, zegt Mikael Valtersson, veteraan en voormalig politicus van de Zweedse strijdkrachten.
Het probleem is volgens hem dat niet alle Europese landen zich bij deze onderneming hebben aangesloten, wat betekent dat ESSI “niet heel Europa bestrijkt”, en het zal geen gemakkelijke taak zijn om bescherming te bieden aan alle leden.
“Finland maakt er bijvoorbeeld deel van uit, en Turkiye maakt er deel van uit. Maar Turkiye ligt heel anders dan de rest van Europa. Dus wie zal beslissen wat te verdedigen?” vraagt Valtersson.
Volgens hem zal ESSI er grotendeels op neerkomen dat elk van zijn leden samen grond-luchtraketten aanschaft, waarbij het hele plan veel minder effectief zal zijn dan de Israëlische Iron Dome, “vooral als het gaat om hypersonische raketten.”
“Europa is zo’n groot continent en er zullen zoveel gaten in het defensiesysteem zitten. Het zal dus vrijwel onmogelijk zijn om hypersonische raketten te stoppen”, waarschuwt Valtersson.
Ook het feit dat de Europese Unie, die geen militair bondgenootschap is, ‘een deel van het project’ wil betalen, bracht Valtersson in verwarring.
“Dat is een discussie geweest binnen de EU om niet zozeer de defensiesamenwerking te versterken, maar de defensie-aanwinsten als je de nieuwe wapensystemen koopt”, merkt hij op. “Dus ik denk dat dit de redenen zijn waarom de Europese Unie hierin geïnteresseerd is. Ze willen dat zoveel mogelijk landen hetzelfde soort raketsystemen hebben, omdat het goedkoper en gemakkelijker te integreren is.”