Er is een heel interessante uitspraak gedaan door de Kantonrechter in Suriname met betrekking tot de verplichte registratie van ambtenaren. Wij hebben eerder hier aangegeven dat die registratie overbodig is geweest, maar bovenal dat het te ver gaat om de zware consequenties als stopzetting van salaris aan het niet registreren te verbinden. De Personeelswet is speciaal voor het verbinden van deze consequenties aan het niet registreren aangepast.
De laatste dagen is er veel te doen geweest rondom het stopzetten van de salarissen. Er zijn in de media gevallen gemeld van boze ambtenaren. Nu de rechter een beslissing heeft gegeven, dat de inhouding van de salarissen onrechtmatig is geweest, begrijpen wij en dat de salarissen direct moeten worden gestort voor de ambtenaren. Dit betekent dat ambtenaren zich niet hoeven te registreren, ook niet alsnog. Dit betekent ook dat de gelegenheidswetgeving van laatst met betrekking tot de aanpassing van de Personeelswet niet effectief is geweest. Wij hebben hier eerder gezegd dat de wijziging van de Personeelswet innerlijke tegenstrijdigheid oplevert en daarvoor niet uitvoerbaar zou zijn, ook omdat het niet past in de systematiek van die wetgeving.
Wij hebben eerder aangegeven, dat deze registratie niet nodig was, omdat de informatie al bekend behoort te zijn bij de verschillende ministeries. Die weten allemaal wie loon ontvangt, wie ervoor werkt en wie taxi gaat rijden of alleen de presentielijst een paar keren in de maand komt tekenen. De registratie vanuit het PSR-programma heeft geen toegevoegde waarde, het is slechts een opdracht die door de werkgever is gegeven en waaraan de werkgever nu consequenties wil verbonden. Die consequentie is dat personen die zich niet aan de opdracht van de registratie houden, kunnen worden ontslagen of dat loon wordt ingehouden. De grote vraag die dan rijst wat de ambtenaar misdaan heeft als hij zich niet registreert, dat zo zwaarwegend is dat het een ontslag zou rechtvaardigen.
De wijziging van de Personeelswet is een uiting van macht die de werkgever in de publieke sector meent te hebben over landsdienaren. Het is een demonstratie van macht vanuit de minister van BiZa. De wijziging is nogmaals bedoeld om de macht van de werkgever te tonen en om aan te geven dat het niet opvolgen van instructies van BiZa, kan leiden tot de zwaarste straf in de Personeelswet namelijk ontslag. Verder moet gezegd worden dat als gekeken wordt naar de gronden die kunnen leiden tot ontslag, het de bedoeling van de wetgever is dat het moet gaan om de werkzaamheden die de ambtenaar moet uitvoeren of zijn kwaliteiten om de werkzaamheden uit te voeren.
Het niet voldoen aan een plicht van het bevoegd gezag om zich te gaan registreren past niet in het rijtje van de ontslaggronden. En daarom hebben we gesteld dat een wetswijziging die het niet-registreren als ontslaggrond incorporeert in de Personeelswet, in strijd is met het systeem van de Personeelswet zelf en dat het niet past met het oogmerk dat deze wet heeft. Dat de werkgever enige consequenties aan de nalatige landsdienaar kan verbinden zou kunnen, maar ontslag lijkt daarvoor te vergaand, en zelfs een schorsing ook.
De vraag rijst uiteraard ook of een instructie om zich te gaan registreren, een redelijke opdracht is waaraan de ambtenaar gevolg moet geven, temeer daar het duidelijk is dat een fungerend ambtenaren administratiesysteem sinds jaar en dag bestaat en de basis is van uitbetalingen aan de landsdienaren. Het lijkt ons geen redelijke opdracht te zijn, eerder een overbodige.
De wijziging van de Personeelswet voert een verplichte registratie van landsdienaren in. Stopzetting van het salaris is als een strafmaatregel toegevoegd. Bij plichtsverzuim is het zo dat over het algemeen de ambtenaar toch arbeid heeft verricht. Is het redelijk dat een ambtenaar arbeid heeft verricht maar daarvoor niet wordt betaald? We stelden al eind 2022 dat de enige vorm van plichtsverzuim waarvoor een ambtenaar niet hoeft te worden betaald is wanneer hij zijn werk gedurende een bepaalde periode of tijd niet heeft verricht. En dat stuk is al in de Personeelswet geregeld. Stopzetting van salaris als straf brengt de vraag met zich mee of ook de plicht om te werken (tijdelijk) stopt. Dat komt dan neer op schorsing met inhouding van salaris, die ook al in de wet voorkomt. Als het een permanente maatregel is, is het ontslag en dat komt ook al in de wet voor.
De enige optie die overblijft is dan dat de ambtenaren gedurende bepaalde tijd werken zonder loon en ook dat is onredelijk en tegen de wet.
We hebben eerder aangegeven dat stopzetting van loon alleen correct is in 1 geval: wanneer de ambtenaar aanhoudend geen werkzaamheden uitvoert. De toevoeging van inhouding van loon als men niet registreert heeft geen toegevoegde waarde. Ook incorrect is de regel dat bij plichtsverzuim het salaris kan worden hersteld of achterstallig salaris wordt uitbetaald als de ambtenaar aan bepaalde voorwaarden voldoet. Wanneer een ambtenaar in dienst is, moet hij in de gelegenheid worden gesteld om arbeid te verrichten. Daartegenover staat dan salaris.
Wanneer voorwaarden worden gesteld die niet in de wet staan en daardoor de ambtenaar niet kan werken, dan is het onredelijk om de gevolgen daarvan af te wentelen op de ambtenaar. Een ander voorstel was dat bij ‘sanering van de Staatsdienst’, ambtenaren zich vrijwillig kunnen aandienen voor een afvloeiing en dat ze daarvoor 36 maanden (3 jaren) salaris krijgen. Hier is 18 maanden vervangen met 36 maanden. De regeling van de sanering van de Staatsdienst kwam al voor in de wet; het is een besluit dat door de president moet worden genomen. Hetgeen de rechter heeft beslist is wat we december 2022 hadden voorspeld.