Het onderwijs in Suriname staat voor aanzienlijke uitdagingen, van beperkte middelen tot overbelaste leerkrachten. Met ruim de helft van de kinderen tussen 12 en 15 jaar niet ingeschreven op school, blijkt uit recente cijfers van het ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur in 2019, is de roep om actie urgent.
Ilse, een bekende binnen het Surinaamse onderwijslandschap, pleit voor verplichte bijlessen voor leerlingen die moeite hebben met specifieke vakken. “Scholen moeten samen met het ministerie van Onderwijs bijlesprogramma’s organiseren, gefinancierd door de staat”, benadrukt ze in gesprek met de redactie van Dagblad Suriname. Momenteel volgen alleen kinderen van ouders die het kunnen betalen bijlessen, wat de kloof tussen leerlingen vergroot.
Het gebrek aan middelen en de overvolle klaslokalen maken het voor leerkrachten moeilijk om effectief les te geven.
Van de 183.044 leerlingen op 564 scholen worden slechts 8.945 leerkrachten ingezet op basis- en middelbaar niveau. Dit vertaalt zich naar gemiddeld 32 leerlingen per klas in het basisonderwijs, waar het drop-outpercentage op 12,6% ligt.
“Er is dringend behoefte aan getrainde leerkrachten die leerlingen met specifieke leerbehoeften kunnen ondersteunen”, voegt Ilse toe.
Gedifferentieerde instructie,waarbij lesmateriaal wordt aangepast aan diverse leerbehoeften, en bijlesprogramma’s zijn cruciaal om een inclusieve onderwijsomgeving te creëren waarin alle leerlingen hun potentieel kunnen bereiken.
De oproep tot actie komt op een moment dat Suriname worstelt met onderwijsongelijkheid en een groeiende kloof in prestaties tussen leerlingen. “Investeren in onderwijs is investeren in de toekomst van ons land”, aldus Ilse. Het aanpakken van deze uitdagingen vereist een gecoördineerde inspanning van beleidsmakers, onderwijsinstellingen en de gemeenschap om gelijke onderwijskansen te waarborgen en de algehele onderwijsprestaties te verbeteren.