Door het ministerie van Binnenlandse Zaken die belast is met de ambtelijke dienst is enkele dagen terug bericht dat een aantal van 1.400 ambtenaren is opgespoord die niet actief zijn en afgevoerd worden uit dienst. Dat is volgens BiZa een behoorlijk aantal met hoge besparingen. Bekeken op een aantal van 45.000 ambtenaren, is dat een percentage van 3%. Dat is geen klein percentage, maar uitgaande van de omgang van de niet functionele ambtenaren is het een druppel op de gloeiende plaat.
Binnenlandse Zaken was er snel bij om de afvloeiingen in verband te brengen met het Public Sector Reform (PSR)-programma. We hebben eerder aangegeven dat het de tweede keer is dat zo een programma onder dezelfde naam wordt uitgevoerd. De eerste was een IDB-lening in de periode 2000-2005 onder minister Joell Sewnundun. Dat programma werd uitgevoerd onder de aanvoering van enkele buitenlandse consultants die hun taak heel serieus hebben opgevat. Ze hebben toen geloofd in de oprechtheid van de Surinaamse regering om het overheidsapparaat gezond te maken. Gezond maken hield niet alleen in het afslanken, dat werd terecht ook steeds benadrukt, maar daarover straks meer. Wat de consultants toen hebben onderschat, is het feit dat het PSR-programma toen niet een initiatief was van de Surinaamse regering, Het was een voorwaarde voor de ontwikkelingssamenwerking met buitenlandse financiers.
Schoorvoetend hebben de Surinaamse regeerders toestemming gegeven voor de uitvoering van het programma, in de hoop dat het geen lelijke uitkomsten met zich mee zou brengen. En in de hoop dat de consultants de politieke elite niet tegen de schenen zou trappen. En dat is wat precies door de consultants werd gedaan. Het rapport werd goedgekeurd door een team van technocraten, omdat het rapport precies bevatte waarover de Surinaamse politiek steeds aan het praten was: een waterhoofd bij de ambtenarij, overtolligheid, veel verspilling, een tekort aan hoger kader, aantrekkingen niet op basis van vacatures en merites en gebrek aan transparantie bij de recrutering.
Ook de duidelijke taakverdeling en verstrengeling van competenties leidden tot oneigenlijke taken bij bijvoorbeeld de DNA-leden en de ressorts- en districtsraden.
DNA-leden bemoeiden en bemoeien zich teveel met zaken die aangepakt moeten worden door ambtenaren in de 4e lijn dus de onderdirecteuren. Dan denken we aan het ophalen van goten, het aanleggen van waterleiding en het bezanden van wegen. De consultants brachten hun rapport uit zonder rekening te houden met de politieke cultuur van Suriname, waar de regeerders zich als helden opwerpen als ze een waterleidingbuis aanleggen. Daarvoor komen ze uitgebreid in het nieuws, terwijl dat onethisch is.
Het gevolg van het eerste PSR-programma was dat het een schone spiegel aan de politici voorhield en die schrokken van wat ze in de spiegel zagen. Het rapport dat breed werd gelanceerd, werd getypeerd als on-Surinaams en derhalve onuitvoerbaar. Dat rapport had ook een poging gewaagd om de Staatstaken te herdefiniëren. Het rapport belandde door de impliciete kritiek op de heersende politieke praktijk in de beruchte lade om er nooit meer uit te komen.
Nu zijn we weer bezig met een zogenaamde public sector reform programma: een programma voor hervorming van de overheid. De staatstaken zijn echter nog niet geherdefinieerd. Waar staan we in vergelijking tot 2005? Moet de overheid nog steeds dezelfde dingen doen wat ze in 2005 deed? Hebben we de ministeries in dezelfde vorm nodig nu we zoveel hebben geprivatiseerd middels de autoriteiten die er bij zijn gekomen? Is er een peiling gehouden welke diensten de burgers nog geleverd kunnen worden door de overheid en welke niet? Is de burgerij überhaupt ook tevreden met de diensten en de kwaliteit daarvan geleverd door de overheid? Hoeveel ambtenaren ontbreken nog en hoeveel zijn overbodig?
PSR heeft te maken met het vaststellen van de behoefte aan overheidsdiensten wat bepaald wordt door de omvang van de staatszorg. Daarna wordt berekend, gelet op de Surinaamse productiviteit en realistisch haalbare efficiëntie hoeveel manuren en ambtenaren nodig zijn en wat dus overbodig is.
En daarna dient de reorganisatie plaats te vinden wat inhoudt het op de wet gebaseerd shiften van werknemers van publiek naar privaat met behoud van bijvoorbeeld de dienstjaren en bijvoorbeeld onder een programma van loonsubsidie. Er is al in de wet de mogelijkheid gegeven aan de president om bij staatsbesluit de noodzaak van hervorming en inkrimping vast te stellen. De idealistische militairen lieten in 1983 namelijk in de Personeelswet toevoegen, dat in het algemeen belang van de dienst wanneer een algehele reorganisatie, inkrimping en sanering noodzakelijk is aan een of meer landsdienaren dan wel aan een of meer groepen van landsdienaren ambtshalve ontslag kan worden verleend. Dit moet gebeuren krachtens een bij staatsbesluit vast te stellen rangorde.
Dit alles heeft ook als grondslag “een verklaring van de president’. In welke vorm de verklaring moet worden uitgegeven is niet bekend maar we denken aan een presidentieel besluit. Dat betekent dat het terugbrengen van het waterhoofd bij de overheid ook eenzijdig kan vanuit de overheid en dat het besluit daarvoor een politiek besluit is.
Gezondmaking van de overheid is afhankelijk van de politieke wil. De maatregel is door te voeren indien de rechtspositie van de ambtenaar niet erop achteruit gaat qua rechtszekerheid. We denken dan aan de voorzieningen zoals de ziektekostenverzekering, de opbouw van pensioen en het aantal vakantiedagen en vakantietoelage. De procedure om ambtenaren te ontslaan is technisch gemakkelijker in de publieke en de private sector, maar de besluitvorming is veel moeilijker.
Het is de politiek die om paternalistische overwegingen een stokje steekt voor het ontslag, wat niet gebeurt bij de bedrijven. Dat is een obstakel in de vrijwilligheid van de overstap van publiek naar privaat. Daarom is de regeling van 1983 in het leven geroepen maar politiek moeilijk uitvoerbaar.
We hebben in het hele hedendaagse PSR-programma de termen productiviteit, efficiëntie, overtolligheid en formaties niet gehoord. PSR moet ook gepaard gaan met digitalisering en E-government, zaken die nog niet van de grond zijn gekomen.
We hebben dus nu geen PSR-programma gaande, omdat van reorganisatie geen sprake is. Het einde van het PSR, een ambtenarenregistratie, moet het prille begin zijn. Men heeft een aantal ambtenaren uit het systeem kunnen halen, maar het voert te ver om te praten van een PSR.