Ondergetekende verbaasd zich steeds meer over het verschijnsel van omkoping onder Assembleeleden tijdens het vormen van een regering.
Het meest schokkende voorbeeld hiervan vond plaats in 1996, toen vijf DNA-leden van de VHP hun partij verlieten om een nieuwe regering te vormen.
Dit werd destijds beschreven als een ‘kapitale coup’. De vijf dissidenten richtten samen met anderen een nieuwe politieke partij op, de BVD. Sindsdien hebben verschillende partijen te maken gehad met leden die overstapten naar de partij met de regeringsmacht.
Deze individuen hebben zelden politieke relevantie behouden en zijn vaak door de kiezer afgewezen, zelfs als ze probeerden een eigen partij te beginnen.
Recent uitte de voorzitter van Pertjajah Luhur, Paul Somohardjo, zijn angst voor mogelijke omkoping in de verkiezingen van 2025. Zijn partij heeft eerder leden verloren die met hun DNA-zetels naar andere partijen vertrokken.
Wat Somohardjo echter niet vermeldde, is dat hij in 2000 zelf met zijn hele partij overstapte om een coalitie te vormen met de NDP. Tijdens die periode was hij kandidaat-voorzitter van de DNA, maar door afwijkende stemmen binnen DNA werd Jenny Simons gekozen. De dag daarna stapte Somohardjo met zijn partij over naar de coalitie van de NDP om de oppositie te vermijden.
De vraag blijft of deze actie ook als omkoping kan worden gezien, of dat er maatschappelijke redenen aan ten grondslag lagen. Dit oordeel laat ik aan de lezer over. Wat duidelijk is, is dat de politieke partij van Somohardjo na deze gebeurtenis niet meer kon herstellen.
Benadrukt moet worden, dat bij discussies over overlopen en omkoping, politici eerst naar hun eigen acties moeten kijken en zichzelf kritische vragen moeten stellen. De geloofwaardigheid en integriteit van politici zijn cruciaal voor het vertrouwen van de kiezer. In een tijd waarin politieke integriteit steeds meer onder vuur ligt, is het essentieel dat politieke leiders transparant en verantwoordelijk handelen.
Alleen dan kunnen we werken aan een stabiele en rechtvaardige politieke toekomst voor Suriname.
Brian M.