Ah, Suriname, waar de politieke spelletjes een heel nieuwe dimensie hebben gekregen. Onze geliefde ex-president Desi Bouterse, een ware kampioen van het “pak mij als je kan”-spel, heeft de kunst van onvindbaar zijn verfijnd, nadat hij veroordeeld werd tot een schamele 20 jaar gevangenisstraf. Bravo, Bouterse, wie had gedacht dat een politieke Houdini in ons midden leefde?
Ondertussen doet president Chan Santokhi een aandoenlijke oproep aan het publiek om Bouterse’s verblijfplaats aan de politie door te geven. Een interessante strategie, alsof de gemiddelde Surinamer tijdens het koffiedrinken plotseling zou roepen: “Oh, ik weet waar Bouterse zich verstopt!”
Maar natuurlijk, laten we een financiële beloning vergeten. Waarom zou je de mensen motiveren met iets zo triviaals als geld?
De critici fluisteren: “Moet de bevolking het werk van de opsporingsapparaten doen?” Maar in Suriname, beste critici, is iedereen een beetje politieagent.
De vraag doemt echter op: Wíllen we Bouterse wel vinden? Stel je de chaos voor die zou ontstaan als hij daadwerkelijk in hechtenis zou worden genomen. De overgebleven aanhang zou permanent kampement opzetten, een soort Bouterse-fanclub, permanent ontevreden en luidruchtig.
Misschien geeft de ongrijpbaarheid van Bouterse onze autoriteiten juist wel een adempauze. Die “SAY YAEE” schreeuwers zijn toch stilletjes teruggekropen naar waar ze vandaan kwamen, met hun staart tussen de benen.
Bouterse zelf – ooit een toegewijde partijleider – lijkt zijn partij in de nacht te hebben ontvlucht. Ach, politieke veldslagen zijn zo passé, vooral als je partij opgelucht ademhaalt bij de gedachte van je afwezigheid.