Onderwijsproblemen benoemd, maar geen oplossingen

De minister van Onderwijs heeft zich uitgesproken over de situatie van het onderwijs in het binnenland. Het is allemaal niet zo rooskleurig, maar de problemen stammen niet van deze periode af. Het zijn problemen die enkele decennia gaande zijn. De problemen van het onderwijs in het binnenland zijn een zaak van de centrale regering, maar men zou ook kunnen denken dat lokale organisaties en politici meer gevoelig zouden zijn voor het oplossen van de problemen in hun gebied. Dat is niet het geval. 

Neem nu de ABOP: van deze partij had verwacht kunnen worden dat ze een bepaalde ideologie en concrete plannen heeft wat betreft o.a. onderwijs in het binnenland. Dus dat de partij concrete oplossingen heeft om het onderwijsprobleem in Suriname voor een paar duizend kinderen op te lossen. Dat is dus niet het geval. 

De vraag is dan hoe deze problemen kunnen worden opgelost. We zien dat er vanuit het traditioneel gezag ook geen sterke lobby is om de kinderen goed onderwijs te garanderen. De aandacht ligt meer om de informele en vervuilende bronnen van inkomsten veilig te stellen. Gezegd moet worden dat het probleem van Suriname met een uitgestrekte binnenland en moeilijke communicatiemogelijkheden niet uniek is in de wereld van het onderwijs.

De Unesco heeft bijvoorbeeld oplossingen die te maken hebben met meertalig onderwijs, die ertoe kunnen leiden dat de kinderen in hun taal onderwijs krijgen, maar tegelijk ook de nationale voertaal goed onder de knie krijgen. En de beheersing van het Nederlands kan via meertalig onderwijs zodanig dat de kinderen de voertaal (bij ons Nederlands) op gelijke voet beheersen als de kinderen in de rest van het land. We hebben hier vaker aangehaald dat de kinderen van het binnenland in Suriname worden gediscrimineerd. Ze beginnen met een achterstand op de kinderen in het stedelijk gebied en deze achterstand vertaalt zich in het leven van de volwassen geworden burger. Zij hebben dan minder kansen dan andere burgers. 

De minister van Onderwijs heeft de problemen benoemd, maar ook hij heeft geen oplossing voor het probleem. Ook hij geeft aan dat ‘de problematiek’ opgelost moet worden. Dat betekent dat zijn ministerie nog steeds geen goed bedacht plan heeft dat in uitvoering was en gestaakt is, in uitvoering was en door fouten mislukt is of dat bedacht is en uitgevoerd zou worden. De oplossing zal in elk geval niet komen van politieke partijen als de ABOP en ook niet van de jongeren en de politici uit die hoek. In feite bekommert niemand uit die hoek zich om de kinderen in het binnenland. 

In elk geval gaat het hier niet om veel kinderen, want dat is er niet eens in Suriname. Het gaat om een handjevol kinderen die niet altijd geconcentreerd in een bepaald gebied wonen. Scholen zijn daarom steeds ver en daar komt dan ook het dagelijks vervoer om de hoek kijken. Faciliteiten van leerkrachten zijn slecht, ook zijn de goed opgeleide leerkrachten niet altijd in staat of bereid om voor langere tijd in het binnenland te werken. Zo nu en dan is er een transportprobleem en ook een veiligheidsprobleem door gebrekkige huisvesting. Verder hebben de scholen in het binnenland relatief meer te kampen met een tekort aan middelen en infrastructuur. 

De minister heeft gesproken. maar hij heeft geen kader in huis op zijn ministerie om een eenvoudig uitvoerbaar Strategisch Plan Onderwijs Binnenland (2023 – 2027) op te stellen met inbreng van stakeholders en deskundigen. Hij staat er alleen voor, evenals de andere minister. En dat is iets dat de partijen van deze ministers enkele decennia terug hebben gezaaid op het ministerie door het te politiseren en te verzieken. 

In elk geval is er ook in het stedelijk gebied een binnenlands gelieerd onderwijsprobleem door een taalbeheersingsprobleem. Dit leidt tot veel zittenblijvers en schoolverlaters. Meertalig onderwijs is hier de oplossing. Volgens Unesco bevestigt onderzoek dat kinderen het beste leren in hun moedertaal als basis voor een tweetalig- en meertalig onderwijs. Uit onderzoek blijkt dat zes tot acht jaar onderwijs in een taal noodzakelijk is om het niveau van geletterdheid en verbale vaardigheid te ontwikkelen, zodanig dat men goed doorgaat op de middelbare school en verder. 

Uit onderzoek blijkt dat het vermogen van kinderen om een ​​tweede of aanvullende taal te leren (bijvoorbeeld een lingua franca en een internationale taal) er niet onder lijdt als hun moedertaal de primaire taal is voor instructie gedurende de hele basisschool. 

Vloeiendheid en geletterdheid in de moedertaal vormen een cognitief aspect en taalkundige basis voor het leren van extra talen. Wanneer kinderen formeel instructie in hun eerste taal ontvangen gedurende de hele basisschool en daarna geleidelijk overgaan naar leren in de tweede taal, leren ze de tweede taal sneller. Het taalbeleid voor de vroege kinderjaren en de basisschool moet zorgvuldig worden herzien in Suriname. 

Wij denken dat de minister snel kader op zijn ministerie moet aantrekken en nu moet werken aan uitvoerbare plannen.

error: Kopiëren mag niet!